Geen widgets gevonden in de zijbalk

Schijn bedriegt. Toen we vanochtend vanuit de kamer naar buiten keken, zagen we een mooie wereld. Die baadde in het zonlicht. Heerlijk! Toch? Ondertussen gingen de boomtoppen hevig heen en weer en werden onze heideplantjes, in de bloembak onder het raam aan de voorzijde, er bijna uitgeblazen! Windkracht acht was voorspeld en ze hadden het bij het rechte eind. Ondertussen hoorden we de wind uiteraard ook wel om het huis gieren. Dat was gisteravond al begonnen en het was de hele nacht doorgegaan. Heiko had voor vanochtend afgesproken met buurman Lennart in Västorp, om de rest van zijn fruitbomen te snoeien. Om half tien zou hij daar zijn. Een uur eerder stuurde Lennert een berichtje: “Det blåser!”, oftewel het waait! Als het bij ons waait, moet het bij hen wel stormen. Zij wonen een stukje hogerop en hebben geen enkele beschutting van bos. Heiko stuurde dan ook een berichtje terug, dat het waarschijnlijk verstandiger zou zijn, om te kijken naar een andere dag in de komende week. Het is niet leuk, om met zoveel wind op een trap te staan om te snoeien.

Ook Ebba vond het “geen weer gelijk” (Gronings voor “geen weer”) om naar buiten te gaan. “Wát een wind! Véél te koud! En dan ligt er nog eens van dat koude witte spul overal ook. Dat wat de mens “sneeuw” noemt. Bah! Laat mij maar lekker boven de verwarming liggen” heeft ze waarschijnlijk gedacht. Op de vensterbank is het voor haar heerlijk vertoeven. De grote bloempot hebben we voor haar een beetje opzijgeschoven en zodoende kan ze er precies liggen. De warmte stijgt op van de verwarming die eronder zit, waarmee een warmer plekje eigenlijk niet te vinden is. Wat een leventje! Ze hoeft niets, maar mag alles en alles wordt haar voorgezet. Af en toe een aai over de bol… Het is nog net geen winterslaap die ze houdt, maar het zit er dicht tegenaan. Straks, als het weer voorjaar en zomer is, zien we haar niet veel binnen. Dan maakt ze lange dagen en wil ze zoveel mogelijk naar buiten. Op jacht naar muizen, want die zijn immers zo lekker…

Schuin tegenover ons huis lag nog altijd de grote stapel takken van de omgewaaide populier. Die ging in de eerste januari storm van 2022 omver. Een aantal delen daarvan had Heiko al eens in stukken gezaagd en gekloofd. Daar stoken we op dit moment al van. Een grote machine had later de resten van de boom aan de kant geschoven, de berm in, en de takken kwamen er overheen te liggen. Inmiddels keken we al een jaar naar die vervelende, rommelige stapel. We vonden dat geen mooi uitzicht en hebben, vinden wij zelf, lang geduld getoond, in de hoop dat men die takken nog zou gaan versnipperen. Helaas was dat ijdele hoop. Vandaag liep Heiko daarom met de kettingzaag naar de overkant van de weg. Om die takkenhoop kleiner te maken. Simpelweg door de takken een paar keer met de motorzaag doormidden te zagen. Dan valt het in elkaar en wordt de bergje snel kleiner. Eveneens verrotten de takken daarna sneller.

Tussen de takken vond Heiko nog dikkere stammen! Die werden uiteraard in korte stukjes gezaagd. Die dikkere takken werden echter dikker en dikker, naarmate er verder gewerkt werd. Richting de stam. Toen bleek een groot deel van de stam er ook nog onder te liggen, alsmede zeer dikke zijtakken. Alles bij elkaar is er inmiddels een kuub brandhout weggehaald en ligt er zeker nog een halve kuub. Zo werd de takkenberg dubbel zo snel kleiner en nam onze houtvoorraad zomaar met een kuub toe! Het zagen ging moeilijk trouwens, omdat er vorst in de dikkere takken zat.

Toen de kettingzaag aangaf, dat de benzine op was liep Heiko er mee naar de garage. Vanwege die vorst in de stammen dacht hij, dat het een goed idee zou zijn om tegelijkertijd de ketting te vervangen. Omdat die er wellicht stomper van wordt. “Hé! Het zijklepje wil er net af!” Dat was vreemd. Een beetje wrikken, trekken en duwen en uiteindelijk lukte het met geproportioneerde brute kracht. De ketting werd vervangen. Helaas wilde het zijkapje daarna met geen mogelijkheid weer teruggeplaatst worden op de kettingzaag. Volgens Heiko is er iets mis met de rem/ blokkering. Hij heeft geprobeerd het probleem op te lossen, door alles goed schoon te maken. Tevergeefs. Maandag neemt hij het apparaat mee naar Tranås om te laten repareren.

Nog even terugkomend op de diverse mezen met een “zwarte” kop. Ik ben er nog niet helemaal uit. Er zijn bij een aantal grote verschillen. Zoals tussen de zwartkopmees en de matkopmees. Die herkennen we nu wel. En zoals nu blijkt, hebben we (nog) nooit een zwartkopmees in Ödarp gezien. Dat was de matkopmees. Toch?

Want… Er zijn van die vogelsoorten die vaak met elkaar verward worden. Zelfs nog door ervaren vogelaars. De matkop en glanskop (!) zijn twee van die soorten. Beide zijn een mees, alleen met een paar subtiele kenmerken. De matkop houdt voornamelijk van vochtig loofbos en gemengd bos met een rijke ondergroei. Het liefst met wilgen, elzen en berken. De glanskop is in principe een pure bosvogel van loofbos en gemengd bos, maar dat bos hoeft niet per se vochtig te zijn. Matkoppen zijn dan ook meer in moerasachtige gebieden aan te treffen. Waar, zowel glanskoppen, als de matkoppen samen voorkomen, is de glanskop dominant. Qua uiterlijk heeft de matkop, vergeleken met de glanskop, een soort stierennek. Ook de “kinvlek” is meestal iets groter dan die van de glanskop. Het verschil is echter heel subtiel, bijna nihil.

Bij het juiste licht is het petje van de glanskop glanzend en dat van de matkop dof zwart. Ook hiervoor geldt weer, dat het nauwelijks goed te zien is. De matkop heeft doorgaans op de vleugels een lichter panel. Bij de glanskop zijn de vleugels egaal bruin. Wederom subtiele kenmerken. Gelukkig is het geluid tussen beide soorten behoorlijk verschillend. Wanneer je de verschillen wilt horen, kun je de roep van de glanskop en matkop op verschillende websites beluisteren. Gewoon even Google raadplegen, want om hier een poging te doen dat geluid te schrijven: “Daar waag ik m´n eigen niet aan!” Met enige oefening moet het lukken om ze nu uit elkaar te houden. Tot slot een kenmerk dat pas recent is ontdekt: aan de snavel van de glanskop zit aan de basis van de bovensnavel altijd een licht (wit) vlekje. Een matkop heeft geen licht snijrandje. Het moet gezegd worden, dat dit is op een beetje afstand weer bijna niet te zien is. Op basis van redelijke foto’s moet daaruit te komen zijn. “Zoek de verschillen!” Succes!

2 gedachten over “Wind? Nee, storm!”
  1. Je doet flink onderzoek aan de mezen met een zwart petje. Het enige dat je steeds in verwarring brengt is de naam zwartkopmees. Zwartkopmees is geen soortnaam. Die vogel bestaat dus niet. Er bestaat wel een Zwarte Mees, dat is een klein dik propje met een wittige nekvlek. De Matkopmees en Glanskopmees zijn moeilijk te onderscheiden maar op geluid gaat het prima. Daarnaast bestaat er een zangvogel die Zwartkop(je) heet. Dat is geen mees en ga er maar vanuit dat die in deze tijd van het jaar niet bij jullie zit. Het is een trekvogel die soms wat langer in de herfst blijft hangen en eind maart begin april pas terug komt met een prachtige welluidende zang. Ook duidelijk ander gedrag dan mezen die het liefst in groepjes rondtrekken. Dus, ik schat in dat er bij jullie naast Koolmezen en Pimpelmezen ook af en toe Zwarte Mezen en Matkopmezen zitten. Een Glanskopmees is veel stiekemer en zit meest het liefst verstopt in naaldbomen.

    1. Oh, Marijke!
      Heel erg bedankt voor de duidelijke uitleg. Dit ga ik even in een bericht overnemen.
      Moet je nagaan: via internet kreeg ik wel informatie over de “zwartkopmees” 🙁
      Goed, dat je ons op deze fout hebt gewezen. Nogmaals heel fijn!
      Prettige dag vandaag!

Laat een antwoord achter aan Marijke Overbeeke Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *


CAPTCHA Image
Reload Image

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.