Gisteren had ik Heiko verteld van de tegenvaller voor wat betreft de filmpjes op de wildcamera. Een tegenvaller, omdat er uiteindelijk niet één dier op de 53 filmpjes te zien was geweest. Heiko keek toen bedenkelijk. Hij vroeg even later: “Heb jij dan dat hooi uit het vat gegooid?” Nee, natuurlijk niet. Dat lag er op het moment dat ik daar kwam, zoals het er nu nog ligt: gedeeltelijk in en gedeeltelijk buiten de bak. Volgens Heiko moest er dan toch wel degelijk een dier bij hebben gezeten. Want hoe kwam dat hooi buiten het vat, als wij het geen van twee daar hadden neergelegd? Vanochtend maar even weer gaan kijken of ik nog iets aan sporen kon vinden. Nee, helaas. Het blijft dan toch een raadsel hoe dit is gebeurd.
Ach, toen ik toch buiten was, meteen nog maar even weer een rondje gemaakt. Het is immers zo lekker buiten! Dit keer ging niet alleen Ebba met me mee, maar werden we ook vergezeld door Jikke. Gezellig gingen we met z´n drietjes nog even genieten van de laatste sneeuw. Met deze temperaturen zal het smelten snel gaan en voor we het weten is de witte wereld veranderd in groen en bruin. Of ik het ga missen? Ja, denk het wel. Voor een poosje. Het lijkt, vooral met het zonnetje erbij, allemaal zo lekker helder. Dat is nadat de sneeuw weg is uiteraard even anders. Dan wordt het voornamelijk bruin. De bladeren zitten immers nog niet weer aan de bomen en struiken. Als dat eenmaal het geval is, over een paar weken, dan vind ik het wel weer goed.
Hé! Er is nog weer een eland door onze tuin gelopen! In de sneeuw lagen verspreid over enkele tientallen centimeters namelijk “keutels”. Alleen het vreemde was, dat er totaal geen sporen van pootafdrukken te zien waren. Wel oude, die door het smelten van de sneeuw duidelijker werden, maar beslist geen verse. En dat maakte me natuurlijk nieuwsgierig. Daarom maar eens dichterbij kijken. Was dit een gevalletje “De wens is de vader van de gedachte”? Wilde ik zó graag weer een eland in de tuin dat ik zijn keutels al zag liggen? Dat was namelijk helemaal niet het geval! Het waren gewoon steentjes van de oprit!
“Is elke sneeuwvlok echt uniek?” Je staat er nooit bij stil, maar ik dacht er wel even over na, toen er een artikel verscheen over dit onderwerp. Met het einde van de sneeuwperiode in zicht, wilde ik het nog weten ook! “Temperatuur, vochtigheid en wind bepalen het soort sneeuw dat valt en ook wat voor soort sneeuw er op de grond ligt. Sneeuwvlokken vormen zich wanneer onderkoeld water bevriest tot ijskristallen, op het oppervlak van kleine deeltjes die in de lucht zweven. Net zoals ijs zich vormt op de grond na een koude nacht. De ijskristallen worden dan groter en groter zolang er waterdamp beschikbaar is en worden uiteindelijk sneeuwvlokken. Elke sneeuwvlok is daadwerkelijk uniek en groeit anders, afhankelijk van kleine variaties in luchtdruk, temperatuur en vochtigheid.
Gemeenschappelijk voor alle sneeuwvlokken is dat ze zes hoeken of buitenste punten hebben. Ze kunnen worden onderverdeeld in 35 verschillende soorten sneeuwvlokken. Als je ernaar kijkt, is het vrij duidelijk dat de sneeuwvlok groter en groter wordt naarmate zich nieuwe ijskristallen vormen in de buitenranden van de sneeuwvlok. Sneeuwvlokken zijn in feite niet wit, maar doorschijnend. Dat betekent dat licht door sneeuwvlokken gaat, maar niet te onderscheiden is wat erachter zit. Dat we de sneeuwvlokken als wit waarnemen, komt doordat het licht erin wordt gereflecteerd.” Dus: “Ja, elke sneeuwvlok is uniek!”
Tijdens het ramenlappen haal je alles even van de vensterbank. Niets bijzonders. Toch werd het nog wel even een beetje bijzonder. Voor het raam van de logeerkamer staan twee sansevieria´s. Al jaren. En groeien doen ze eigenlijk niet of nauwelijks. De verzorging gaat volgens het boekje, maar weinig resultaat. Onlangs heb ik ze nog maar een beetje voeding gegeven en of dat nou de aanleiding is geweest? Helemaal in een hoekje verstopt, zag ik een klein groen dingetje. Die wilde ik uit de pot halen, maar al snel trok ik mijn hand terug. Wat bleek? Het is een jonge plant! Het blad zat helemaal dubbel, want ruimte heeft het jonge plantje daar immers nauwelijks. Voor nu laat ik het jonkie nog even zitten waar hij zit en als hij ietsjes groter is gegroeid, krijgt hij een eigen potje. Dus toch nog jonge stekjes!
“Morgen een dagje rust.” Dat was wat Heiko gisteren zei, toen hij van zijn werk kwam. Zijn ellenboog begon te knagen. Ondanks de elektrische snoeischaar, waarmee hij heel tevreden is. Rust van het snoeien van fruitbomen was er inderdaad, alleen daar was het dan ook mee gezegd. Hij ging namelijk na de koffie naar buiten, om te gaan kloven. De stammen had hij afgelopen zondag zo goed en zo kwaad als het ging gezaagd en nu gingen ze in mootjes. Hij kan gelukkigerwijs nog gebruik maken van de kloofmachine van buurman Erling. Die gebruikt hem nog zelden of nooit, waarmee het apparaat niet gemist wordt. Het kloven ging weer prima, ware het niet, dat de stammen behoorlijk groot waren. Hierdoor moesten ze vaker door de machine worden gespleten. Soms kwam deze er zelfs niet helemaal door, waarmee er “vreemde” vormen ontstonden. Stapelen ging daarom niet. Heiko gooide ze daarom maar op een stapel. Waarschijnlijk gaan ze toch binnenkort de kachel in, want het hout is al behoorlijk droog. Een paar stammen zijn nog blijven liggen. Die zijn zo groot, dat er even over nagedacht moet worden hoe die klein gemaakt kunnen worden.
Er is een kudde wilde moeflonschapen rond het meer van Grycken, in de provincie Dalarna, gezien. Men denkt, dat er zich 7 tot 8 dieren in de kudde bevinden, die daar ronddwalen. Dat is heel bijzonder, omdat wilde moeflonschapen meestal worden gezien in Småland, Södermanland en aan de westkust. Hoe deze kudde daar is gekomen is dan ook een raadsel. Thomas Andersson zag de dieren lopen, toen hij in de omgeving aan het wandelen was. Hij is amateur natuurfotograaf en kreeg de kans van zijn leven, om deze bijzondere schapen op de foto te zetten. Het zijn, naar mijn bescheiden mening, hele mooie schapen. Het moeflonschaap heeft een roodbruine vacht. Een donkerdere lijn en een lichtere zadelvormige tekening over de rug, met een lichte onderkant van de buik. De rammen hebben gebogen hoorns, die tot wel 85 centimeter (!) lang kunnen worden. Zijn die niet prachtig? Overigens hebben sommige ooien ook wel hoorns, die echter aanzienlijk korter zijn. De rammen zijn groter dan de ooien. Ze hebben vaak een hoogte van rond de 90 centimeter, een lichaamslengte tot 130 centimeter en een gewicht van ongeveer 50 kilogram. Het gewicht van de ooi ligt op ongeveer 35 kilogram.
Het leefgebied van de wilde moeflonschapen bestaat grotendeels uit bossen. De schapen zijn voornamelijk actief in de schemering en in de ochtend. Tijdens het paarseizoen, tussen september en december, strijden de rammen om de ooien en meten ze hun kracht. De sterkste ram mag dan paren met de meeste ooien. De ooi werpt in het voorjaar een of twee lammetjes. Meestal in april en op zijn vroegst in februari. Het lam krijgt ongeveer de eerste 6 maanden melk van de ooi. Daarna bestaat het voer, net als van de volwassenen, uit gras en twijgen. In het wild zijn de vijanden van het moeflonschaap, in het gebied van herkomst, Sardinië en Corsica, voornamelijk luipaarden en jakhalzen. In Zweden zijn het met name lynxen en wolven. De levensverwachting is gewoonlijk 15 tot 20 jaar. Hier is de wilde moeflonschaap in de jaren dertig geïntroduceerd en wordt nagenoeg altijd op boerderijen gehouden. In het zuiden van Värmland, Västergötland leven ze overigens in de vrije natuur. Prachtige beesten zijn het! Of ze ooit te zien zullen zijn in of rond Ödarp?