Zoals gemeld is de benzine trimmer kapot en het lukte Heiko niet, om deze zonder nieuwe onderdelen weer aan de praat te krijgen. Toen hij keek naar de te maken kosten voor een reparatie versus de kostprijs van een nieuwe trimmer, was de keuze snel gemaakt. Diep triest overigens! Zo ontstaat de weggooimaatschappij! Fabrikanten moeten zich, wat ons betreft, doodschamen. De onderdelen voor trimmers (maar dat geldt voor alle apparaten) worden met duizenden tegelijk gefabriceerd en daardoor kan de prijs volgens mij laag blijven. In een fabriek worden alle onderdelen vervolgens in elkaar gezet en zo wordt een eindproduct, in dit geval, een trimmer gemaakt. Onze trimmer, een Stiga 26J, heeft als nieuw ongeveer zeventig euro gekost volgens een website van een verkooppunt. Hoe kan het nu in vredesnaam zo zijn, dat alleen de carburateur al veertig euro moet kosten? En hoe kan het zijn, dat we voor dertig euro een splinternieuwe kunnen kopen. Eentje met een accu trouwens.
Gelukkig zijn wij niet zo van het weggooien en is dat hier in Zweden al helemaal geen gewoonte. Heiko bewaart het kapotte apparaat, in de hoop dat hij het later alsnog weer aan de praat krijgt. Overigens wordt hier in Zweden een dergelijk apparaat met een klein defect ook nog wel weer via Marketplace of Blocket te koop aangeboden. Ergens is er iemand, die eveneens een kapotte trimmer van dat type heeft en een of ander onderdeeltje nodig heeft. Wellicht zit dat onderdeeltje aan onze trimmer! Weggooien doen we hem daarom niet. Wat blijft is het feit, dat de fabrikanten de onderdelen goedkoop zouden moeten houden, zodat apparaten voordelig gerepareerd kunnen worden en de afvalberg in ieder geval niet om die reden zo groeit. We hebben, zeg maar “helaas”, vandaag een elektrische trimmer gekocht. Bij thuiskomst heeft Heiko die meteen in elkaar gezet en even uitgeprobeerd. Je hebt hier in Zweden een zogenaamde “open koop clausule” en kunt alles binnen een afgesproken periode (vaak een maand) terugbrengen naar de winkel, waarna je je geld terug krijgt. Daarvan hoeven we in dit geval geen gebruik te maken, want de trimmer deed het goed en had boven verwachting veel kracht. Heiko kan zich morgen weer uitleven op het onkruid rond het trollenhuisje…
In Tranås bezochten we ook nog even de vuilstort. Tijdens het schoonmaken van het stukje grond, waar de containers hadden gestaan, stuitte Heiko op stenen en puin. Dat had hij op een grote stapel, aan de kant van de grond van de buurman gegooid. Dat zouden we afvoeren richting de stort en aangezien we vandaag toch naar Tranås gingen, kon dat meteen mee. Je kunt je rommel hier gratis wegbrengen, mits je het wel netjes sorteert. Het puin had Heiko in twee grote speciekuubs gedaan. Bij de afdeling steen en puin gooide hij alles bij hetgeen daar al lag en binnen tien minuten stonden we weer buiten de poort. Dat zijn we in ieder geval weer kwijt: opgeruimd staat netjes. Zie je die prachtige plantenbak? Daar stonden een aantal van op de stort! Gezellig hoor! Trouwens, zo langzamerhand beginnen de plannen voor de nieuwbouw vorm te krijgen. We gaan er een grote brede carport op bouwen, met een heel flauw puntdakje. Via het internet hebben we een mooi voorbeeld gevonden en dát is nu ons uitgangspunt. Zo moet het ongeveer worden:
De carport moet zó breed worden dat én de caravan én de auto er naast elkaar onder kunnen staan. Daarbij moet je de autodeur nog kunnen openslaan. Dat betekent, dat de carport minimaal vijf meter breed moet worden. De caravan moet erónder kunnen en daarmee komt de hoogte op minimaal drie meter. De lengte schatten we op acht meter. Voor de auto hoeft de carport niet zo lang te zijn en dat geeft ons de mogelijkheid, om achter het gedeelte waar de auto moet komen, nog een klein deel dicht gemaakt kan worden. In dat hokje kan de zitmaaier mooi droog komen te staan. Een leuk bouwprojectje, dat dit jaar nog een aanvang zal krijgen. Heiko staat namelijk al te trappelen van ongeduld. Hij wil echter eerst nog een paar andere dingetjes afronden.
Vanmiddag zijn we nog eventjes met de auto én een gevulde picknickmand weggereden. Zomaar ergens een bospaadje in en maar zien waar we uitkomen. En of we wat leuks te zien krijgen. Niet eens zo heel ver van huis, reden we door een dicht bos, wat later opener werd en waar het in het bos, onder de bomen, vol stond met blåbär-struiken. Zover het oog reikte zagen we blåbär struikjes. Eveneens zagen we een man en een vrouw aan het plukken. Toen we beter keken zagen we inderdaad de kleine donkerblauwe besjes al aan de struiken zitten. Hmmm, mooi plekje om te plukken. We besloten om dat morgen ook maar eens even te doen. Als we heel veel kunnen plukken, kunnen we er misschien wijn van maken. En anders kan ik er in ieder geval wel iets mee als ingrediënt voor gebak. We reden nog ietsje verder door en kwamen bij een grill plaats. Daar parkeerden we de auto, zetten we een klein tafeltje uit en onze twee klapstoeltjes. Koffie!
Tegenover ons stond een grote schuur en in de verte zagen we een huis. Na de koffie wilden we onze nieuwsgierigheid bevredigen en liepen we naar de schuur en daarna door naar het huis. Aan de hand van het hoge onkruid op de oprijlaan konden we weten, dat deze al enige maanden niet was bereden. De schuur had een bovenverdieping en voor het raam op de eerste verdieping hingen gordijntjes. Daar was duidelijk iets geschikt gemaakt voor bewoning. Om het hoekje van de schuur zagen we een bijzondere deur. Er zat geen glas in, maar horizontalen ventilatie gleuven. De deur was “vergrendeld” meteen houten schuif. Even kijken. Ja hoor, “het gemak!” Oftewel een toilet, bestaande uit een houten bankje met een gat erin. Aan de wand hing een rol wc-papier en het hokje zag er netjes en verzorgd uit. Die wordt vast nog wel eens gebruikt én schoongehouden. Getuige de grote brandnetels rond de schuur is het echter wel al enige tijd geleden.
We liepen verder naar het huis en kwamen in een soort tuin uit. Het huis stond leeg en we zagen dat het huis al enige jaren geen onderhoud had gehad en langzaam wegkwijnde. Jammer, want als vakantiehuis was het best een aardig plekje. Beslist niet om er permanent te wonen. Het was er werkelijk doodstil. Er vloten zelfs geen vogels! Daarbij staat het huis wel erg ver van de weg af en is er geen enkele buur in de buurt te bekennen. Wel behoorlijk veel insecten. Niet alleen de hommels, die in groten getale momenteel zich tegoed doen, aan het lekkers van de bloemen van de rode klavers.
Ook zagen we deze schoonheid: de vijfvlek-sint-jansvlinder. Dit is een dag-actieve nachtvlinder uit de familie “Bloeddrupjes”. Hoewel de vlinder wel voorkomt in Europa is hij behoorlijk zeldzaam. En wij mochten hem aanschouwen, midden in een bos, in de buurt van Ödarp. De vliegtijd van deze vlinder is overigens van half juni tot en met begin augustus. De vijfvlek-sint-jansvlinder overwintert als rups en soms zelfs twee keer. De poppen van deze soort hangen vrij laag verborgen in de vegetatie. Leuk beestje en fijn dat we dat paadje ingelopen zijn. Hadden we dat niet gedaan, hadden we deze vlinder nooit gezien.
Vanavond kon ik het niet laten, om toch nog even te beginnen met het maken van vlierbessensap. We hadden niet alleen de vlierbesbloesem van onze buren Erling en Britt gekregen, maar ook het recept. Althans, daar had ik een foto van gemaakt. Heiko had het recept voor me vertaald terwijl ik vanochtend met het wasgoed bezig was en daarmee stond niets me meer in de weg. En het was zo simpel. De vlierbesbloesem, citroenschijfjes en suiker (veel suiker) werden in laagjes in een emmer gelegd. Het citroenzuur werd opgelost in kokend water en samen met nog eens drieënhalf liter water in de emmer gegoten. Even alles lekker door elkaar gehusseld en in de voorraadkast koud gezet. Nu mag het daar een weekje staan, terwijl we het elke dag even moeten door roeren. Ik ben heel nieuwsgierig hoe dit gaat smaken!