Vanmorgen reden we tegen tien uur richting Aneby, om vervolgens door te rijden naar het dorpje Bälaryd. Ik had gelezen dat daar vandaag een rommelmarkt, een loppis, in de buitenlucht zou zijn. Na een weekje achter de laptop te hebben gezeten had ik wel zin om er even uit te gaan en Heiko vond dat gelukkig ook een goed idee. Het is tenslotte ook weekend. Bij het dorpsgebouwtje in het dorp stond de parkeerplaats redelijk vol. Er waren meer mensen op afgekomen. Het was niet druk, maar gezellig vol. We liepen langs de verschillende tafels, waar van alles werd aangeboden. De tafels stonden her en der, ver uit elkaar, verspreid over het heuvelachtige grasland, wat op die manier en door de gemoedelijke mensen, een sfeervolle markt opleverde.
We gingen niet met een speciale wens of zoekopdracht heen, maar kwamen desondanks niet met lege handen weer bij de auto. We zagen een “schaarhekje” staan, geschikt om aan de muur te hangen en waar dan een klimop tegenop kan groeien. Die past mooi naast onze voordeur aan de rechterkant, waar een clematis weelderig groeit. Die kan zich nu vasthouden aan een kort stukje gaas, maar daar is de plant al “uitgegroeid”. Fijn dat we dit schaarhekje zagen en voor slechts acht euro konden kopen. Verder vonden we nog een tweetal leuke kinderboekjes met plaatjes en woordjes voor onze kleinkinderen. Kunnen ze in Nederland ook alvast een paar woordjes Zweeds leren, voor als ze naar opa en oma in Ödarp komen. Na een kop koffie op het terras keerden we weer huiswaarts.
Mooi zonnig weer, aangename temperaturen en een lege agenda. Voldoende redenen om ook vanmiddag weer op pad te gaan. Weer iets van onze naaste omgeving verkennen. Picknickmand mee op de achterbank en gaan! Op ons lijstje stond nog een bezoek aan een ruïne, vlak bij de toeristische plaats Gränna. Je weet wel, de zuurstokkenstad en luchtballonvaarders-stad. Daar gingen we niet meteen naar toe, maar vanaf onze richting sloegen we net voor Gränna en zelfs net voor de oprit naar de E4 rechtsaf. Een afslag, die lijkt te lopen naar een industrieterrein, echter vanuit het voorwerk dat ik had verricht wist ik Heiko te vertellen, dat we daarin moesten rijden en door moesten rijden. Dan zouden we bij een openluchtmuseum komen, bij een friluftmuseum. Dat was de eerste stop van ons dagtochtje.
Er waren veel meer mensen op datzelfde idee gekomen, bleek toen we de plek naderden. De parkeerplaats stond vol en er hadden reeds een fors aantal bestuurders hun voertuig langs de lange zandweg geparkeerd. De vraag popte op “Gaan we verder vanwege corona of gaan we terug?” Gezien de bosrijke omgeving, het winderig weer en voldoende ruimte overal, liepen we toch richting de ingang van het openluchtmuseum. Waar al die mensen gebleven waren mag Joost weten, maar wij kwamen ze in ieder geval niet tegen. Of in elk geval niet zo veel. Geen probleem dus. We werden getrakteerd op een fantastisch uitzicht over het Vättern meer. Vanwege de perfecte weersomstandigheden konden we ver kijken en zagen we sowieso het grote langgerekte eiland Visingsjö in het Vättern liggen en konden we de overkant van het Vätternmeer zien.
We konden bijna het huis Doktervillan “Solstrålen” van de eveneens uit Noord-Nederland geëmigreerde bloggers Gerrit en Johanna in Undenäs zien liggen. Uiteraard namen we diverse foto´s van dat uitzicht en daarna liepen we door naar de oude huisjes, die onderdeel uitmaakten van het openluchtmuseum. Het aantal huisjes én de toegankelijkheid viel ons een beetje tegen. In ons hoofd zat de vergelijking met bijvoorbeeld het grote openluchtmuseum in Arnhem of iets in de trend van Bourtange. Dit was echter vele malen kleinschaliger, maar desondanks wel even leuk om langs te lopen. Het restaurant en terras lieten we links liggen, omdat we immers onze goed gevulde picknickmand mee hadden genomen. Net voordat we terug wilden lopen naar de auto kwamen er een paar dikke druppen uit een overwaaiende wolk. Dat was echter een kwestie van vijf minuutjes wachten onder een grote boom, om vervolgens gewoon droog naar de auto te lopen.
Onze volgende stop was de ruïne van het slot van Per Brahe, het Brahehus, iets ten noorden van Gränna. In Uppgränna, meteen aan de snelweg E4. Om daar te komen moesten we de hele weg terug, om alsnog de E4 op te kunnen rijden. Nog geen kwartier later stonden we op de grote parkeerplaats, waar een Preem benzinepomp is en een restaurant. Daar konden we de auto parkeren en via een tunneltje onder de E4 door was de ruïne te voet te bereiken. Voordat we daar naar toe liepen gingen we eerst bij een van de vele, mooi gesitueerde picknickbankjes een kop koffie met een koek nuttigen. Op de grote parkeerplaats zagen we ook een aantal vrachtwagens staan, onder andere vanuit Nederland. Na de koffie liepen we via het tunneltje naar het westen, richting het Vättern meer en bewonderden we de overblijfselen van het slot van Per Brahe. Alleen de buitenmuren waren gespaard gebleven en met enige fantasie kon je je voorstellen hoe het er ongeveer uit had gezien.
In het restaurant naast de benzinepomp waar de toiletten zich bevonden, had ik trouwens een maquette van het slot gezien en dat hielp ook enorm bij het voorstellingsvermogen. Je kon bijna rondom de overblijfselen van het slot lopen en ook dat bood weer fantastische uitzichten. De rots waar het slot op staat heet trouwens de Gudsbacka.
De bouw van het slot begon in 1638 en werd afgerond in 1651. De bouw werd bemoeilijkt door de locatie (een hoge berg) en omdat er op dat moment meer bouwprojecten tegelijkertijd liepen. Het slot was een vierkant gebouw, met zijmuren van 22 meter. Het gebouw kenden twee woonlagen, een kelder en een grote zolder, met op het dak een uitzichtterras. Aan de voorzijde stonden twee grote vierkanten torens. De noordelijke was ingericht als wapenopslag en gevangeniscel en in de zuidelijke toren bevond zich een waterput en een keuken. Nadat het slot klaar was stichtte Per Brahe de plaats Gränna, waarbij de straten allemaal naar het kasteel gericht waren, zodat het vanuit het slot duidelijk zichtbaar was. Per Brahe stierf in 1680 en het slot kwam in verval. Op 29 september 1708 brandde het af. Daarna zijn er een aantal herstelwerkzaamheden geweest met als resultaat het gebouw zoals het er nu staat. Even genoten we nog van het moment, het uitzicht en van de zon, om vervolgens terug te lopen naar de auto.
Onze volgende stop zou de plaats Rök, in de gemeente Ödeshög zijn. Daar staat ergens een herdenkingssteen, Rökstenen. Een vier ton wegende runnensteen, die héél oud is. Het is de vreemdste, echter wel de belangrijkste en de mooiste van de 2.000 runnenstenen van Zweden die uit de negende eeuw bewaard is gebleven. Tja, zo dicht bij huis moesten we die natuurlijk wel een keer gezien hebben. Alle stops bevonden zich overigens op ongeveer een uur rijden vanaf ons huis. Onderweg konden we zien, dat het flink had geregend, gezien het natte wegdek en de grote plassen hier en daar. Wij reden blijkbaar precies achter de bui aan en hadden de ruitenwissers niet nodig.
Dankzij Google Maps reden we in een keer naar de plaats waar de Runnensteen stond. De vertaling van Google Translate zegt, dat de steen van Rök, een rooksteen is, maar dat is helaas onjuist. Het plaatsje waar de steen staat heet Rök. En vrij vertaald betekent rök inderdaad rook, maar het is in dit geval een plaatsnaam. De steen staat onder een afdakje om de inscripties veilig te stellen van de weersinvloeden en vlak bij de steen is een informatiecentrum. In het overdekte informatiecentrum staan vele borden met informatie over de steen en zelfs een vertaling van het spijkerschrift. De unieke tekst op de steen is “geschreven” door vader Wämod, ter nagedachtenis aan zijn overleden zoon Varin. Erg interessant om de informatie over de steen met inscriptie op de vele borden te lezen. Of via Wikipedia op de pc op te zoeken en na te lezen.
Na dit bezoek namen we de toeristische route terug naar Tranås. Een mooie weg die als asfaltweg startte en opeens als grusweg verder ging, alleen wel door schitterende natuur. Via het dorpje Trehörna, waar we nog een kopje koffie namen vanuit de picknickmand, kwamen we uiteindelijk in Tranås uit. Daar hadden we nog één stop: bij de pizzeria aan de Storgatan. We trakteerden onszelf op een lekkere pizza, want het was ondertussen al bijna acht uur. Na zo´n reis nog weer in de keuken staan om eten te koken… Nee hoor. Dit was een mooie, lekkere en relaxte afsluiting van de dag.