Voor vandaag hadden we een paar bezienswaardigheden op de planning staan. Op onze publicatie van “Caravan klaar voor vertrek en tuin ook” kregen we een reactie van Jet. Zij informeerde ons over twee bezienswaardigheden. Een kalksteengroeve en het landgoed in Julita. Dat werd zodoende in ieder geval ons reisdoel voor vandaag… En meer. Na het ontbijt gingen we vrijwel meteen op pad. De kalksteengroeve was op ongeveer 15 minuten rijden vanaf de camping en was eenvoudig te vinden. Ter plekke zagen we enorme grote ijzeren bakken, sommige met een soort hengsel en katrollen erboven. We hadden niet meteen in de gaten waar dat voor diende of had gediend, maar dat werd ons later duidelijk. Rechts van de weg die we opreden en later verder bewandelden, zagen we de groeve. Wát een diepte en wát een mooi plaatje. De kalkgroeve was nog steeds in gebruik, maar wij waren er op zaterdag en toen lag het werk stil.
Een enorm diep gat was stille getuige van jarenlange noeste arbeid, om het kalk uit de bodem te winnen. In de verte zagen we een hoge witte wand, waar duidelijk kalk werd afgegraven. In het informatiecentrum lazen we, dat de kalk vroeger in die grote ijzeren bakken werd getransporteerd via een kabelbaan! Toen we gisteren rondreden zagen we in het grote Hjälmaren meer al een paar grote pilaren staan. Nu werd ons duidelijk, dat er tussen die grote pilaren een kabel heeft gehangen waar de zware ijzeren bakken met kalk overheen werden vervoerd. Indrukwekkend! Ook werd cement gemaakt vanuit deze groeve. Behalve dat het ons verbaasde dat er ter plekke zoveel kalk in de grond zat, was het een heel mooi plaatje. Zeer zeker de moeite waard om dit eens een keer te bekijken én leerzaam.
Na deze eerste stop reden we een klein stukje verder naar het dorpje Julita. Daar wilden we de tweede tip van Jet opzoeken. Het landgoed Julita. Met onder andere een museum en vele soorten fruitbomen. Echter, toen we aan kwamen rijden zagen we links van ons, tegenover het landgoed, een molen op een heuvel staan. Die molen trok onze aandacht en zodoende reden we eerst naar links. We parkeerden de auto op de oprijlaan naar die molen en gingen te voet verder. De weergoden waren ons goed gestemd, want het was prachtig zonnig weer met een strakblauwe lucht en een temperatuurtje van rond de zesentwintig graden. Echt toeristenweer zeg maar. De molen was zo leuk om te zien. Op de een of andere manier trekt een molen ons altijd weer. Zou dat het Hollandse bloed zijn, dat door onze aderen stroomt? Deze molen was betimmerd met vele houten leitjes en zag er ondanks behoorlijk veel achterstallig onderhoud, nog vrij redelijk tot goed uit. Meteen ernaast stond nog een gebouwtje met dezelfde houten leitjes en ons vermoeden is, dat die voor opslag van het meel diende, dat in de molen werd gemalen. We namen de nodige kiekjes, genoten van de plek, de gebouwen én het uitzicht en liepen daarna weer terug naar de auto. Gadegeslagen door de koeien in het weilandje naast het pad.
Na een ritje van nauwelijks vijf minuten stonden we al op de parkeerplaats van het landgoed Julita. Dat is vroeger een klooster geweest begrepen we uit de beschrijvingen. Het landgoed bevat vele gebouwen, die op een heel groot landgoed staan. Het landgoed en de tuinen waren nog niet geopend. Dat zou vanaf de zeventiende juni gebeuren, maar desalniettemin konden we via een tuintje en een hekje wel in de tuinen komen. Voor ons liepen ook mensen en ook na ons kwamen er meer naar binnen. We liepen langs knusse rode gebouwen en kwamen bij een grote kas, kwekerij, waar binnen vele soorten geraniums werden gekweekt en buiten heel veel verschillende soorten pioenrozen. Prachtig!
Even verderop was een gaard van fruit-, meest appelbomen, waar men ook eigen rassen kweekte. Daar liepen we langs en zo kwamen we bij het hoofdgebouw, met de fraai aangelegde tuin. Het viel ons op, dat zowel de tuinen, als de gebouwen veel onderhoud nodig hebben. Blijkbaar zijn de financiële middelen voor het noodzakelijke onderhoud niet toereikend. Erg jammer, want het gaat om prachtige, monumentale panden. Achter het grote, gele hoofdgebouw zagen we nog twee grote bijgebouwen staan, die vroeger als stallen dienst deden. Aan de achterzijde keken we uit over een groot meer genaamd Öljaren. Langs de oevers van het meer liepen we terug naar de parkeerplaats om de auto weer op te zoeken. Jammer dat alles nog gesloten was. Desondanks hebben we wel veel kunnen zien en beleven. Corona veilig!
Ook de horeca op landgoed Julita was gesloten en daarom waren we erg blij met de eigen meegebrachte koffie en koeken. Op een smal bospaadje, eventjes van de asfaltweg af, stelden we onze klapstoeltjes op en het tafeltje, dat we in mei nog van Heiko zijn ouders hadden gekregen. Ondertussen was het 12:00 uur en “de inwendige mens” liet van zich horen. De koffie met de overdadig besuikerde donuts gingen er dan ook lekker in. Nog even een korte boswandeling om de spieren weer los te maken en dóór. Via een brug kwamen we tussen twee meren door en zagen we in het Hjälmaren meer drie pilaren staan van de oude kabelbaan, waar de ijzeren bakken met kalk langs vervoerd zijn. Wat een historie! Binnenkort meer hierover hoor!
Na deze pauze konden we er weer tegenaan. We gingen naar het kasteel Stora Sundby. Daarvan hadden we gisteren de bijgebouwen al gezien en dat maakte ons “positief belangstellend”. Stora Sundby is een kasteel en een landgoed in Hjälmaren, in de buurt van Alberga in de gemeente Eskilstuna. Het huidige uiterlijk dat lijkt op een ridderkasteel, kreeg het kasteel door een grondige transformatie in de jaren 1830 tot 1840, toen het eigendom was van graaf Carl De Geer. Nee, geen Nederlander, een Zweed. De Schotse architect Peter Frederick Robinson gaf het kasteel vier grote torens, welke de vier seizoenen symboliseren, twaalf kleine torens die staan voor de twaalf maanden van het jaar, tweeënvijftig kamers voor de weken en de driehonderdvijfenzestig ramen die de dagen van een jaar voorstellen. Meer informatie ga ik uitzoeken en binnenkort in een apart bericht plaatsen. Dit is te mooi om in een paar regels te noemen. Na een wandeling rond het kasteel gingen we verder. Met dit prachtig kasteel in ons geheugen.
Onze volgende bestemming was de plaats Eskilstuna. Een grotere plaats, waarvan we dachten dat er vast wel iets te doen zou zijn. Via landelijke weggetjes kwamen we daar aan en inderdaad er was iets te doen. Er was heel veel te doen zelfs! Zo veel, dat er overal files in de stad stonden. De studenten, die geslaagd waren, hadden vandaag hun inhuldiging en dat is een groots feest hier in Zweden. De afgestudeerde jongeren lopen dan keurig in een pak (de jongens) met een witte pet op en de meisjes zijn allemaal gekleed in een kort wit jurkje. Ze worden rondgereden door trotse ouders (veel cabrio´s) of rijden zelf en de auto´s zijn dan versierd met blauwe en gele ballonnen. Overal in de stad zagen we die ballonen ook bij opritten van huizen staan, ten teken dat daar een student woont die geslaagd was. Luid toeterend gingen de auto´s met ballonnen door de straten en overal zwaaiden de mensen naar de afgestudeerde studenten. Wij reden een half uur in zo´n file mee, maar toen we konden zien hoe lang de rij voor ons nog was en hoe lang het zou duren vóórdat we weer verder konden rijden, draaiden we de auto. Wegwezen hier!
Via Skogstorp, even ten zuiden van Eskiltuna en verder naar Hållsta en Bälgviken reden we nu ten zuid-oosten van het grote Östra Hjälmaren meer langs. Ook hier wederom genietend van de afwisselende natuur en van onze tweede koffiebreak ergens in het bos. Aangekomen bij Julita kozen we nog voor een extra rondje door onder het Öljaren meer langs te rijden. Daar passeerden we hele pittoreske dorpjes en reden we over smalle weggetjes met aan weerszijden hoge heggen. Leuk, leuk, leuk. Wat bijzonder, dat hier zoveel bushaltes staan. Zou de bus hier daadwerkelijk rijden? Bijna in elk dorp, ook van twee huizen, stond een bushalte. We hebben er maar geen tijd ingestoken, om het uit te zoeken… Uiteindelijk waren we om half zes weer terug op de camping. Daar bleek dat een aantal plaatsen alweer andere bezoekers had gekregen, maar dat het eveneens drukker geworden was. Het weekend was immers begonnen. Gelukkig zijn wij voor 95% zelfvoorzienend en hebben we met de rest van de campinggasten (nagenoeg) niets te maken. In deze coronatijden wel zo´n veilig idee. Ook vandaag werd aan de hand van de gemaakte foto´s de dag weer doorgenomen, gegeten en toen ging het lampje al vrij snel uit…[slideshow_deploy id=’40689′]
Tjonge, wat heben jullie veel bezocht!
Allemaal heel bekend voor ons, dus leuk om te zien wat jullie zoal beleefden.
Dat kasteel tussen Hjälmaren en Mälaren vind ik echt zo’n “suikerwerk”-kasteel en al die torentjes. Heb je de runenstenen (met uitleg) ook nog in de tuin gezien? Het ligt ook heel mooi aan het meer. De geschiedenis er van is ook wel leuk om te lezen.
In Eskiltuna staat is ook nog een koopmanshuis nog ingericht in de tijd van 19e eeuw.
Aangezien het nog geen Midsommar is geweest zijn dat soort musea nog gesloten, maar ook zo leuk om te bezoeken.
Als Neder-Zweden weten jullie dat je altijd zelf wat te eten en drinken moet meenemen. Heel verstandig, kan je zelf een leuk plekje uitzoeken.
Grtjs, Jet
Ja, we hebben veel gezien, maar nog niet alles… De SWAMP willen we nog een keer bekijken en we kregen een tip over botanische tuinen in het stadspark. En in Eskiltuna hebben we nog iets te bekijken begrijp ik. We gaan vast nog een keer terug naar Örebro en omgeving.