Deze dag begon voor Heiko weer met een bezoekje aan de fysio in Tranås. Het zal ongeveer de 9e keer zijn geweest nu. Nog een keertje volgende week en dan gaat de fysio met vakantie. Heiko denkt er ook over om er dan maar een punt achter te zetten. Het vergemakkelijkt wel iets, maar het gaat niet over. Helaas. Hij zal zelf verdergaan met strekoefeningen van de arm in de hoop, dat het langzamerhand dan toch over gaat. En anders nog maar een keer naar de huisarts. Volgens mij kun je er ook een spuit inkrijgen, die de ontsteking van binnenuit aanvalt. Na de fysio deed hij nog een paar kleine boodschapjes en daarna snel naar huis. Het was alweer erg warm!
Ondertussen was ik ook naar buiten gegaan: om het voorportaal bij onze voordeur schoon te maken. Daar zag je het gele stuifmeel eveneens nog liggen en dat moest uiteraard ook maar eens verdwijnen. Van het plafond, van de ramen, vensterbanken, bankjes, plantjes, wanden, vloer en trapje naar de voordeur… Het houtwerk was hier en daar lastig schoon te maken, want bijvoorbeeld het plafond en de zwarte planken naast de deur, zijn van ruw hout. Haal daar maar eens een doek over… De aanhouder wint, ook in dit geval en het resultaat: het is het nu weer lekker fris.
Zelfs bovenop het voorportaal, waar we een balkonnetje hebben, is het weer schoon. Daar kon ik eenvoudig bijkomen via de balkondeur op de eerste verdieping. Tijdens deze klus moest trouwens regelmatig het water ververst worden, want er zat overal best veel aanslag op en dat is een vettig goedje. Rest nog eens, met de nadruk op “eens”, dat alle hekjes een keer ontdaan moeten worden van het gele stuifmeel. Ook daar zit het uiteraard op. Maar dat klusje bewaren we voor later. Oh, alle oogjes en staafjes een voor een schoonmaken… Nee, nog niet. Te warm. Goed excuus toch? Tja, dat die dennen huilen, maakt ons ook bijna aan het huilen. En daarbij komt, dat het een jaarlijks terugkerend feestje is. Voor nu is het bij de voordeur weer schoon en kunnen we weer door de heldere ramen kijken en storen we ons niet meer aan het stuifmeel, dat je mee naar binnen loopt.
Ondertussen was ik verder gegaan met het verwijderen van de planken rondom de container. Wel met een beschermende band, om mijn arm om de elleboog te ontlasten. Eerst waren we nog een beetje bang, dat de wanden misschien los van de container zouden staan en via de dakbalken bijeengehouden werden. Dat zou betekenen, dat bij het verwijderen van de laatste dakbalk, de zijwanden uiteen zouden vallen. Maar gelukkig was dat niet zo. De verticaal gemonteerde fularöde planken van de houtenwand zaten aan een viertal horizontale dwarsbalken balken gespijkerd en die balken zaten op hun beurt weer aan de container geschroefd. Nadat de voorzijde, met daarin twee grote zwarte deuren ontdaan waren van de planken en schoon waren, ging ik verder aan de achterzijde.
Feitelijk waren dat maar kleine plankjes, omdat er zowel voor, als achter deuren in die wand zaten. Het netto aantal meters met wand was in totaal misschien 5 meter aan lange planken en een paar kortere delen boven de openingen. De lange zijwanden zijn 7,80 meter lang. Dáár zitten pas veel planken aan! De onderzijde van de planken kwamen tot op de grond en dus ook in het natte gras en aan de achterzijde in het onkruid. Zodoende zijn die onderste stukjes verrot en moeten we bij hergebruik van elke plank 10 tot 15 cm afzagen. Een geluk, dat de planken daarna alsnog lang genoeg zijn, voor het voor ons beoogde doel waarvoor de planken hergebruikt gaan worden.
De planken van de achterzijde, en dan met name de kortere stukken die boven de opening zaten, gingen nagenoeg allemaal kapot. Daar zaten de roestige spijkers té vast en scheurden de planken, op het moment dat het breekijzer eraan te pas kwam. Jammer, maar die gaan in de kachel. Nadat de voor- en achterzijde klaar waren nam ik rondom de bovenste sierlijsten nog eventjes mee in mijn sloopacties en daarna was het voldoende voor deze dag. Mooi opgeschoten. Er ontstaat inmiddels een leuk stapeltje met planken. Die moeten we op een later tijdstip en een voor een gaan ontspijkeren én er moet een stukje vanaf afgezaagd worden. Later!
Onze lissen staan weer in bloei en dat geeft meteen weer kleur rond het vijvertje. De meeste mensen noemen deze plant overigens iris. Irissen worden trouwens al lang door de mens gebruikt. In de Egyptische piramiden zijn afbeeldingen van irissen te vinden, die stammen uit 1500 voor Christus! De bloemen kunnen in kleur variëren van goudgeel tot wit, blauw, lavendel en paars. En laat nou paars, een van onze lievelingskleuren, in de tuin staan! De verschillende soorten planten komen algemeen voor in de noordelijke gematigde klimaatzone.
Ze hebben lange stelen en bloemen met zes kroonbladeren, waarvan drie naar beneden wijzen en drie rechtop staan. Met veel fantasie kun je er een bekje uit opmaken. Bij sommige kleinere soorten irissen wijzen de kroonbladeren allemaal naar buiten. De meeste wilde planten groeien uit een wortelstok, terwijl sommige soorten vanuit een bol groeien. Deze groeien duidelijk uit een bol. Een plant links van de vijver gaf vandaag ook haar eerste bloeiende knoppen te zien, waarmee we nog een poosje van de planten kunnen genieten!
Vanavond liepen we samen nog even weer ons rondje langs de weg, om de groene omgeving af te speuren op een licht bruine vlek. De reeën hebben nu namelijk hun grijze wintervacht afgeschud en hebben nu weer een mooie lichtbruine kleur. Daardoor vallen ze heel snel op tussen het verse groen. Toch worden we af en toe door een bruine boomstam op het verkeerde been gezet, zoomen we even met de camera in en…. doorlopen! De eland hebben we nu al drie dagen gemist. Wellicht speelt de aanwezigheid van de vakantiegangers in het huisje boven aan de laan tegenover ons huis daarin een rol.
Vorig weekend was de oudste zus uit Stockholm hier met haar zoon en nu zit de jongste zus uit Stockholm in hun vakantiehuis. Hoe dan ook: de eland liet zo ook vanavond weer niet zien. Wel zagen we aan de andere kant dan gebruikelijk, een ree. Mooi, we kunnen weer rustig slapen vannacht. Ook meneer en mevrouw kraanvogel konden we nog even voor het naar bed gaan begroeten. Ze stonden zoals gebruikelijk op hun vaste plek. Goh, wat zijn die beesten honkvast. Altijd op hetzelfde weilandje. Net als een paar kilometer verder richting het Noorden. Daar staat ook een “echtpaar”. Eveneens kunnen we een derde plek aanwijzen, ietsje richting het zuiden, richting Bordsjö. Daar staan eveneens vaak twee van die hele grote tetteraars.
In de berm ontdekten we een bosaardbei. Nog heel klein, maar die zijn wel heel erg smaakvol! Heel zoet. Helaas zien we die niet zoveel bij ons in de buurt. Daarvoor moeten we nog maar een keer op zoek naar een goede plukplek. Waarom noemen ze het eigenlijk áárdbei? Even zoeken en: “aardbei heet zo omdat de plant dicht bij de aarde (grond) groeit. “Bei” is waarschijnlijk ontstaan via het Franse baie uit het Latijn: baca (bes).” Aha! Daarom heet een aardbei een aardbei. De bosaardbei is de wilde tegenhanger van de aardbei die we allemaal zo goed kennen. De bosaardbei is gemakkelijk te verwisselen met de smakeloze (soms zelfs vieze) schijnaardbei, hoewel de verschillen groot genoeg zijn om ze op het oog uit elkaar te houden. De schijnaardbei, ook wel sieraardbei genoemd behoort tot de rozenfamilie. Nee, die wil je niet eten. Nog een paar dagen en dan die, die we vanavond zagen wellicht wel!