Bijna alle bordertjes rond het huis zijn inmiddels onkruidvrij gemaakt. Dat is, vooral in deze tijd van het jaar, altijd dankbaar werk. Er is echter altijd één border die we voor het laatst bewaren. Dat is degene links naast de oprit. De grootste en degene die het meest vol zit met onkruid. Dat is de grootste klus, ieder jaar weer. Er groeit en bloeit van alles in die border aan vaste planten, zoals bijvoorbeeld twee pioenrozen, twee sedum bosjes en heel veel wilde rozen, maar er zit ook heel veel onkruid in. Onkruid met een lange wortel, dat werkelijk op een oranje worteltje lijkt en ook gras en zevenblad. Die hebben nog eens een uitgebreid ondergronds netwerk aan worteltjes. Vreselijk!
Het is het meest fijn, om juist die border samen aan te pakken. Alleen zie je geen doorzicht. Uiteraard als je een begin maakt, krijg je het einde wel, maar juist dat begin maken wordt dan heel vaak uitgesteld. Vandaag Joke begon aan de wegkant en ik aan de kant van de container. Ons enige gereedschap was een klein handharkje. Oh ja, een grote emmer hadden we ook elke! En dan is het toch echt een kwestie van gewoon beginnen hé. Grond loskrabben en kijken of je de worteltjes te pakken kunt krijgen. Centimeter voor centimeter woelden we de grond los. Na een uur hadden we beiden denk ik ongeveer een meter schoon. Nou ja, we dénken dat het schoon is. Je hoeft maar een klein stukje wortel van onkruid over het hoofd te zien en het staat er over een paar weken alweer. Laten we het dan maar zo formuleren: het meeste is er uit.
Omdat Joke vooraan bij de weg begonnen was, zat die ook dichter bij de oprit. En dat was nou jammer. Tussen de steentjes van de oprit zat op bepaalde plekken ook het een en ander aan klein onkruid. En Joke zou Joke niet zijn, als ze die niet toch meteen ook maar meenam. Dat was ook een gepriegel: per meter van links naar rechts over de oprit, goed kijken of er tussen het grijs iets groens te zien was en als dat het geval was dan de steentjes aan de kant krabben en het onkruid er voorzichtig uittrekken. Zo, dat de worteltjes meegingen. Langs de kanten heeft ze het laten staan, want daar komt nog een betonnen afscheiding. Tegels op hun kant. Die liggen al klaar en er zal de komende tijd vast een periode komen dat we er tijd voor maken om ze daadwerkelijk de grond in zetten. Nu even niet!
Omdat het volgens de weersvoorspelling tegen het middaguur zou gaan regenen, waren we ´s morgens na de koffie begonnen. De eerste regendruppels, die daadwerkelijk vielen, waren ons fluitsignaal. Het seintje om te stoppen. Dat bleek rond 12:30 uur te zijn. Iets later dan voorspeld. Tevreden stapten we uit de border, om eerst een broodje te eten met een kopje thee erbij. De border was nog lang niet schoon, echter over hetgeen we gedaan hadden waren we heel content. Na de lunch bleek het weer droog te zijn, er waren slechts een paar druppen gevallen en konden we nog even twee uurtjes aan dit klusje besteden. Opnieuw een mooi resultaat, alleen ook met dikke knieën en een zere rug. Stoppen! Het onkruid loopt (jammer genoeg) niet weg en morgen (of overmorgen) is er weer een dag. Dit hebben we in ieder geval klaar!
“Scherven brengen geluk!” Ook “scherven” van hout? En voor wie brengt het geluk? Niet voor onze gevleugelde vrienden, want het betrof een vogelvoederhuisje. Dit huisje hadden we jaren geleden in Zweden een keer gekocht en toen nog meegenomen naar Blijham. Daar heeft hij zeker een jaar of twee, mag ook drie zijn, dienst gedaan. Elke keer werd hij elk voorjaar na bewezen diensten keurig schoongemaakt en in een kast opgeborgen, totdat hij weer in het najaar naar buiten mocht. Alleen al omdat het modelletje ons zo aansprak, oh kee, ook de kleuren, namen we hem weer mee terug naar zijn vaderland. En toen… toen is hij vergeten… We hebben hem het vorig voorjaar niet schoongemaakt en opgeborgen. Met alle gevolgen van dien: hout verrot! Heiko had er nog een nieuw dakje opgemaakt, alleen was enkele dagen geleden de “vloer” er al onder vandaan gevallen. In de kachel mocht hij zijn laatste kunstjes vertonen.
Toen we zo heerlijk in de beruchte border aan het werk waren kregen we van meerdere kanten fluitconcerten te horen. De bekende geluiden van vogels. Het zingen van de roodborstjes, van de mezen en van de nieuwkomer in de tuin: de bonte vliegenvanger. In het Zweeds heet hij svartvit flugsnappare. We zagen dit vogeltje voor het eerst in Zweden, in een boom bij het vakantiehuisje in Hällaryd. Op dat moment waren onze buurtjes er en we vroegen ze meteen wat dat voor soort vogel was. Op het moment, dat wij hoorden hoe hij de naam uitsprak, keken we elkaar aan. We dachten dat we voor de gek gehouden werden. Later zochten we het op en bleek, dat het inderdaad om de svartvit flugsnappare ging. Naast de bonte vliegenvangers hebben ook de zwartkop mees, kool- en pimpelmees en winterkoninkjes nestjes in en rond onze tuin.
De bonte vliegenvanger is overigens heel herkenbaar. Het mannetje is namelijk aan de bovenzijde zwartachtig of bruingrijs met kleine, dubbele witte vlek op voorhoofd. Het vrouwtje heeft de bovendelen bruin en geen witte vlek op voorhoofd. Beide hebben ze de keel en buik helderwit en een witte vlek op de donkere vleugels. Ze maken vanaf een uitkijkplek korte vluchten achter vliegende insecten aan. Bonte vliegenvangers eten hoofdzakelijk (rupsen van) insecten. Vooral rupsen van de kleine wintervlinder zijn erg in trek. Dit vogeltje broedt vooral in loof- en gemengd bos en dan bij voorkeur in een bos met oude eiken, parken en tuinen. Tijdens de najaarstrek wordt de soort vooral langs de kust opgemerkt. Wij hebben in ieder geval drie nesthokjes, die bezet zijn door dit vogeltje.
Nog net voordat we samen in de border aan de slag gingen was Heiko in de garage verder gegaan met het opruimen. Nadat de achterwand “georganiseerd” was, was nu de rechter zijwand aan de beurt. Alles werd verplaatst, daarna geveegd en gestofzuigd en tenslotte georganiseerd teruggeplaatst. Netjes en overzichtelijk! Opnieuw is er bij de grote toegangsdeuren een grote stapel ontstaan met spullen die naar de vuilstort kunnen. Helaas is de aanhanger nog niet leeg, vanwege de sluiting van de vuilstort. Hopelijk kunnen we de rommel donderdag kwijt en daarna de nieuwe stapel in de garage in de aanhanger gooien en wegbrengen. Opgeruimd staat immers netjes!
Nadat we het eerst in de tuin voor gezien hielden en lekker gedoucht hadden, besloten we nog eventjes een toertochtje te maken. Het was bewolkt maar nog zonnig toen we vertrokken. Sowieso is het al heerlijk langer licht, tot ongeveer een uur of negen. We reden richting Eksjö, alleen via een alternatieve route. Namelijk bij de plaats Askeryd gingen we linksaf en reden we via Redeby, Ägersryd en Skiverstad naar het zuiden. Een schitterende route, die we wel vaker hadden gereden. De weg heeft vele bochtjes en verschil in hoogte en dat maakt het zo leuk. Prachtige uitzichten, juist omdat je zo hoog zit. We keken nog over een stuk land, dat niet zo lang geleden was geploegd. Toen we beter keken, bleek dat er enorm veel stenen op de grond lagen. En die liggen natuurlijk ook in de grond. Of de boer zijn ploeg heel heeft weten te houden? Je begrijpt niet, dat daar überhaupt iets wil groeien!
Aan de kant van dat stukje land stond ook een bijzonder gekleurde struik. Rode blaadjes en groene knoppen, die eruit zagen als hele kleine bloemkooltjes. We hadden beide geen idee waar we naar keken. Later heb ik Phaedra maar even gevraagd of zij wist wat het was. Ja hoor! Ze schreef me, dat het ging om een Zwarte Vlier! Volgens internet “een uiterst winterharde Sambucus met zeer donkerpaars (bijna zwart) diep ingesneden blad. Als het blad net uitloopt is het nog groen, maar al snel krijgt het de donkere kleur. Dat combineert prachtig met de bloesem, die in grote schermen aan deze tuinplant komt. De bloemetjes verkleuren in juni langzaam van roze naar wit. De bloesem is erg in trek bij vlinders en bijen. Vlierbloesems hebben een onmiskenbaar naar citroen geurend parfum.” Waarschijnlijk gaan we binnenkort even terug voor een stekje: deze struik zou heel mooi lijken in de tuin in Ödarp!