De sneeuwklokjes staan fris en fruitig in de tuin te bloeien. Op meerdere plaatsen nog. En op meerdere plaatsen in de bomen krijgen we te maken met knoppen in de takjes: het is lente! Wanneer de zon loodrecht boven de evenaar staat begint deze jaargetijde. De astronomische lente begint op het noordelijk halfrond meestal op 20 (!) maart, terwijl de meteorologische lente al op 1 maart was begonnen. Dag en nacht duren op de eerste lentedag overal ter wereld even lang. Hier duurt de dag waarop de lente begint ongeveer 20 minuten langer dan de nacht. Deze verschillen zijn het gevolg van de tijdstippen van opkomst en ondergang van de zon. Deze tijdstippen hebben betrekking op de bovenrand van de zon. Bovendien is de zon door breking van stralen in de atmosfeer nog kort zichtbaar, terwijl zij in werkelijkheid al onder is. Als de luchttemperatuur direct en alleen op de zon zou reageren, zou 21 juni (de langste dag) de warmste moeten zijn. Die dag zou dan midden in de zomer moeten vallen.
In werkelijkheid loopt de temperatuur echter langzamer op. Dat komt door de invloed van oceanen en zeeën. De opwarming van zeewater door de zon gaat langzamer dan de opwarming van land. Een deel van de warmte wordt meteen teruggegeven aan de lucht. Een ander deel van de warmte komt in diepere aard- en oceaanlagen terecht. Die diepere lagen in de oceaan geven hun opgeslagen warmte langzaam af aan de lucht. Aan de kust begint het warmere seizoen later dan in het binnenland. Dit komt door de invloed van het nog koude water van de zee en overheersende aanvoer van lucht vanaf zee. Volgens de klimatologische indeling is de lente begonnen op 1 maart en duurt dit seizoen tot en met 31 mei. Zo kunnen seizoenen beter met elkaar vergeleken worden.
Dus de lente is begonnen. Of toch pas morgen? Of ook weer niet? Een bekende weerman zegt namelijk: “Voor iedereen die nu leeft: de lente zal nooit meer op 21 maart starten.” Op 21 maart begint de astronomische lente. “Dénken we”, zegt de weerman, “want in feite is de lente dit jaar al op 20 maart begonnen.” Beetje verwarrend allemaal. Dat verdient een woordje uitleg. “Die 21 maart zit zo in de hoofden van de mensen gebakken”, zegt de weerman, “maar eigenlijk klopt het niet. Net zoals de herfst op 21 september zou beginnen. Dat is in de realiteit nog nooit gebeurd.” Wat is er aan de hand? “De aarde draait rond haar as en in een baan rond de zon. Telkens wanneer de zon loodrecht op de evenaar staat, is het equinox. In theorie duren de dagen dan even lang als de nachten. Dat gebeurt twee keer per jaar: de start van de lente, en de start van de herfst”, aldus de deskundige.
Hij vervolgt zijn verhaal: “De aarde is eigenlijk een soort tol. Als je daar ooit nog mee speelde, dan weet je dat die naast ronddraaien, ook nog een soort kegelachtige beweging maakt. Dat doet de aarde ook, waardoor de as waarrond onze planeet draait over een periode van wel 26.000 jaar stilletjes verandert. En daardoor komt het dus dat die equinox telkens op een ander moment valt.” Kunnen we dat niet gewoon afspreken, dat de lente altijd op 21 maart begint? Is toch veel gemakkelijker te onthouden? Nee, dat kan volgens de weerman niet. Trouwens die vinden het ook allemaal maar moeilijk. Daar alleen al om hebben zij de weerkundige lente vastgelegd op 1 maart. Dat is altijd stabiel en het zal altijd zo zijn. Alleen is de astronomische definitie nu eenmaal variabel en moeten we aanvaarden, dat die dag altijd anders zal zijn. Mogelijk, door de “kegelachtige beweging” tijdens het ronddraaien van de aarde, valt de lente zelfs nog eens op 19 of op 22 maart. Maar zolang wij leven, zal het niet meer op de 21ste zijn. Nooit geweten…
“Zeg maar nee…” Ja, dan krijg je er twee! Hadden we het tafelkleedje weer netjes, schoon en gestreken, liggen er vanmiddag maar liefst twee katjes op! Oh, oh, oh. Joke en ik hadden in de kamer thee gedronken en Joke bracht daarna de kopjes terug naar de keuken. Ja, dat hadden de dametjes Jikke en Ebba meteen door. Dit keer was het zelfs Ebba (links, groen bandje), die als eerste op tafel sprong. Iets wat ze niet snel doet. Jikke wel en die volgde dan ook binnen een paar tellen. En daar lagen ze dan. Te wachten op een snoepje van Joke. Boos op ze worden? Nee, uiteraard niet. Het is immers onze eigen “schuld”. Door ze zoveel te verwennen weten ze niet beter en zijn ze er gewoon al helemaal op getraind. We vinden het zelf ook inmiddels wel een leuk spelletje: wie zal er dit keer als eerste achter ons staan? Oh kee, dat het tafelkleedje niet schoon of haarvrij blijft: of even uitkloppen of inderdaad de wasmachine weer in. Houdt ons van de straat…
Het gaat zo langzamerhand om de laatste fruitbomen die gesnoeid moeten worden. Als ik zeg dat we er zeer zeker ruimhonderd tot 150 hebben gesnoeid, dan lieg ik niet. Als je er met deze informatie vooraf aan begint zou je de moed al in de schoenen kunnen zakken. Gelukkig heb ik daar zelf geen last van. Gewoon beginnen bij de eerste boom en bij het eerste takje. Daarna het twee takje, enzovoort. Als het begin immers niet wordt gemaakt, wordt het einde nooit gehaald. Toch? Een paar weken geleden sprak ik een klant, die mij vroeg of ik wist hoeveel takjes ik van zijn bom snoeide. Nee, geen idee. Hij had ze vorig jaar geteld. Ja ja, niets anders te doen blijkbaar… Hij kon mij zodoende vertellen, dat het er ruim 2.000 waren. Oké. Goed om te weten. Hmmm… In ieder geval is het snoeien van een redelijke fruitboom een klus die ongeveer 1,5 tot 2 uur in beslag neemt. Gisteren was ik samen met mijn collega Håkan net buiten Tranås in een tuin bezig. Vanaf de doorgaande weg van Tranås naar Ödeshög reden we een asfaltweg op, daarna na 250 meter rechtsaf en reden we een stevige laan op Toen weer rechts, waarna het een zeer slecht berijdbaar pad werd. Met veel kuilen en keien en andere oneffenheden. Jeetje, dacht ik, wonen hier nog mensen?
Ja hoor. Er stonden een 10-tal vakantiehuizen, waarvan er een of twee permanent bewoond werden. Het pad eindigde bij een meer, waar ook het huis stond waar wij moesten zijn. Håkan vertelde me, dat het huis van een tandarts en zijn vrouw uit Stockholm was. Daar stonden vijf redelijke fruitbomen bij, die wij te lijf mochten gaan. We zaten echt midden in de natuur en het enige wat ik hoorde was het gefluit van de vogels, het geluid van mijn snoeischaar en van die van Håkan. Verder was het een serene stilte. Heerlijk! Voor het knippen van “mijn fruitboom” had ik de grootste trap meegenomen en zo werkte ik rondom de boom. Opeens zag ik onder, voor en naast mij de vogeltjes in de takken van “mijn fruitboom” plaatsnemen, om te eten van de vetbollen en andere lekkernijen die de eigenaar voor hen had opgehangen. Zo vertrouwd. Geweldig! Even later zag ik onder mij een staartmeesje aan staaf mandelmassa (amandelspijs) hangen. Helemaal niet bang of schrikkerig. Hij at er in alle rust van. Prachtig! Dat maakt het buiten werken nu zo mooi. Eén met de natuur zijn. Het was overigens ook een mooie zonnige dag. Nog wel met een koud windje, maar daar kun je je tegen beschermen met warme kleding.