Voor de reis naar Nederland had Heiko een ritje met de aanhanger gemaakt richting Linköping. Niet helemaal daaraantoe gekomen, want hij moest in Vikingstad zijn. Daar bood iemand 36 Leca blokken aan voor een heel zacht prijsje. Helaas kon Heiko toen niet alle blokken in een keer meenemen, omdat het totaalgewicht aan betonblokken het maximum van de aanhanger zou overschrijden. Het zou toch jammer zijn als we de aanhanger erdoor zouden vernielen? Vandaag reed hij zodoende voor de tweede keer naar Vikingstad. Onderweg kon hij wederom genieten van de enorme velden met koolzaad.
De eerste keer had hij achttien blokken mee en ook nu nam hij weer achttien mee. Daarmee hebben we vandaag alles in Ödarp. Overigens had hij er zestien op de aanhanger liggen én twee in de kofferbak. Toen die zestien blokken op de aanhanger lagen voelde Heiko even met zijn hand hoeveel ruimte er nog zat tussen de banden en het spatbord. Dát is voor hem de maatstaf voor het maximumgewicht. De hand moet er nog nét tussen kunnen en dat was het geval bij deze zestien blokken. Zodoende moesten er ook twee in de kofferbak. De in totaal 36 blokken liggen nu naast de kleine container op het land van de buurman. Zodra de kleine container weg is kan op die plek de fundering voor het gastenverblijf gemaakt worden. De Leca blokkken zijn overigens van beton, maar er zitten hydrokorrels doorheen, om het gewicht te beperken. Hydrokorrels zijn van die bruine korrels, die je vaak in bloempotten ziet, om het water vast te houden voor de plantjes.
Op de terugreis van Vikingstad miste hij nog de afslag bij Mjölby en moest hij een paar kilometer verder rijden om een volgende afslag bij Väderstad te kunnen nemen. Even de kop d´er niet bij? Google Maps wees hem zonder problemen een alternatieve en ook nog eens een véél mooiere route. Geluk bij een ongelukje. Tegen half twaalf was hij weer thuis en begon hij meteen de aanhanger te lossen, zodat de veren niet te lang belast bleven door de zware blokken. Aanhanger kwam weer in de container en we aten een broodje.
Onkruid! Je hebt er nooit gebrek aan. In Blijham hadden we er altijd voldoende op voorraad in de tuin en ook hier in Zweden hoor je ons niet klagen, over het gebrek aan onkruid in onze borders. Als je alle borders schoon hebt gemaakt, mag je een paar weekjes later op herhaling. Wat een feest! Ja, we maken er maar een geintje van. Tuinieren is immers onze hobby en we houden van een goedverzorgde tuin. Dat betekent dat je af en toe op je handen en voeten de tuin door moet. De borders rond de seringenbomen waren alweer redelijk vol gegroeid met jonge stekken van de boom. Vanuit de wortels van de sering komen spontaan jonge seringenbomen op. Wat dat betreft is de sering een vreselijke boom of struik. Alle jonge uitlopers moeten een voor een weggeknipt worden.
Daarbij mag je de lange wortel niet wegknippen, want dat is de levensader van de grote seringenboom. Een tijdrovend klusje, maar als het klaar is, is het ook weer een genot om naar te kijken. Vorig jaar hebben we de bomen allemaal een eigen vierkantje met zwarte grond gegeven en dat houden we nu schoon. Eenvoudiger was het geweest, als we het gras tot aan de stam hadden later groeien om vervolgens wekelijks het gras te maaien én tegelijkertijd de jonge uitlopers mee weg te maaien. Maar ja, we kiezen niet altijd voor de eenvoudigste weg. Het oog wil immers ook wat! Nadat de seringenboom-vierkantjes schoon waren gingen we verder met de border rond het huis.
Onder de rozenstruik zat ook alweer voldoende zevenblad, grassprietjes en ander onkruid. Gewapend met een klein handharkje konden we alles de baas en werd het zienderogen mooier. Bij het onkruid wieden zijn je ogen vooral op de grond gericht. Edoch, toen ik me even oprichtte zag ik de eerste witte roos aan de vele struiken zitten. Yes! Mogen er maar vele volgen. Die rozenstruiken vinden we erg mooi, omdat de vele bloemen die we er elk jaar aan krijgen een mooi plaatje geven en ook nog eens lekker ruiken.
Tussen de varens, die al flink aan het groeien zijn, kreeg ik nog even dé schrik van de dag. Tijdens het schoonmaken van de grond sprong er ineens een dikke bruinrode kikker over mijn handen. En dan bedoel ik echt een grote jongen. Bah! Daar ben ik nou beslist geen fan van. Die kleintjes zijn nog wel leuk om te zien, lieflijk zelfs, maar die grote joekels… Nee, dank je! Gelukkig stond ik er niet alleen voor. Ik was in goed gezelschap van Jikke. Die interesseerde zich trouwens helemaal niet voor de kikker. Die heeft alleen maar oog voor muizen, hagedissen en vogels.
Wat zijn wij blij met de kantjesknipper! Omdat we beide in de tuin aan het werk waren, ging dit apparaatje van de een naar de ander. Beide hadden we er ontzettend veel profijt van. Zo was Heiko namelijk nog achter in de tuin bezig gegaan met onkruid wieden. Bij het hondenhokje had hij nog niet zo lang geleden een nieuwe border gemaakt en die kon wel een beetje verzorging gebruiken. Hetzelfde gold voor het stukje grond naast de rododendron. In een mum van tijd waren de kantjes netjes, waarna je wel even langer zat bij het wieden op zich uiteraard. Na een paar uurtjes samen in de tuin bezig te zijn geweest, waren we tevreden met het resultaat.
Heiko zag nog iets, wat hij al langer had willen doen. Op de scheiding van de tuin en het bos richting trollenhuisje, zijn twee jaar geleden een paar kerstboompjes gepoot. Die zijn momenteel nauwelijks meer terug te vinden, omdat ze tussen vele boerengeraniums en uitgebloeide bosanemoontjes staan. Met de trimmer maakte hij ruimte voor ze, door ongeveer een halve meter schoon te maken. Voorzichtig ging hij om de jonge boompjes heen, waarvan er een paar flink in bloei staan. Wat grappig! Zo poot je er eentje, die zichzelf weer wil vermenigvuldigen. Nu hopen we, dat de boompjes ruimte genoeg hebben gekregen, om hun groei door te zetten. Succes!
Succes wensen we ook alle jonge ouders! Zo langzamerhand zijn we volledig de tel kwijt: “Welk vogeltje had nu jongen?” Alle vogelbroedhuisjes zijn dit jaar weer bezet en voor zover wij op dit moment kunnen nagaan zitten in alle huisjes jonge vogeltjes. Het is een drukte van jewelste in de tuin: de ouders vliegen heen en weer om voedsel voor hun kleintjes te zoeken. En ze daarna ook daadwerkelijk naar ze toe te brengen. We hebben nu jonge koolmeesjes en grauwe vliegendiefjes, de boomklever en winterkoninkjes hebben kleintjes, welke allemaal aan het zuiden van het huis “wonen”. In de boom bij de vijver zitten grauwe vliegenvangers en boomklevers in huisjes onder elkaar. Bij de container heb je nog de zwartmees en zwartkopmees met jongen. Voor het volgend jaar gaan we zeker een paar huisjes erbij maken, om nog meer leven in de tuin te halen.
Dit is de gewone pad, de meest algemene tuinbewoner. Hij leeft erg verborgen. En je zult hem dan ook niet vaak zien. Een pad heeft, anders dan een kikker, een droge wratachtig huid en het trommelvlies achter het oog is nauwelijks zichtbaar. De gewone pad is 6 tot 11 cm groot met oranje ogen en een horizontale pupil. Het
lichaam is variabel van kleur op de rug (van grijsbruin tot geelbruin of roodbruin) en de buik is wittig met een gemarmerde tekening. Mannetjes zijn kleiner dan vrouwtjes en hebben dikkere voorpoten (om zich mee aan vrouwtjes vast te klemmen in de paartijd). De gewone pad is niet kieskeurig, hij komt in verschillende wateren voor, zoals poelen, sloten, meren en vennen. Waterplanten dienen als eiafzetplek en schuilplaats voor larven en volwassen dieren. Op het land is de aanwezigheid van beplanting, overhoekjes en ruigten van belang. Gewone padden zijn als één van de weinige amfibieën in Nederland goed bestand tegen hoge dichtheden vis. Zowel larven als volwassen dieren scheiden gifstoffen af via de huid, waardoor ze door vijanden vaak gemeden worden. De gewone
padden leggen hun eieren in snoeren, deze worden gewikkeld rond takken of water- en oeverplanten.
Geweldig, wat een informatie! Heb het meteen gebruikt hoor. Gewoon knippen en plakken…
Heel erg bedankt en een fijne avond!