Vandaag is het vier oktober. Hier in Zweden is het “Kanelbullens dag”, Dag van het kaneelbroodje! Sinds 1999 wordt deze dag gevierd in Zweden en in 2004 kwam het in de nationale agenda terecht. Het kaneelbroodje zou in de jaren twintig zijn verschenen, maar werd pas in de jaren vijftig in Zweden populair. Kanelbullens dag is een themadag, die werd uitgevonden in 1999, toen de Hembakningsrådet, zeg maar het thuis-bakken-instituut, haar 40-jarig jubileum vierde. De Hembakningsrådet werd in 1959 opgericht door een aantal Zweedse voedingsbedrijven die handelden in meel, gist en suiker. Het was een tijd, waarin veel vrouwen in Zweden begonnen te werken en diepvriezers in de meeste huizen stonden. Evenals fabrieksproducten in de winkels. De oprichters wilden het thuis blijven bakken aanmoedigen. Tegenwoordig is het doel van de hun officiële website geformuleerd: “Iedereen inspireren tot bakken, met behulp van goede recepten en praktisch advies”.
De uitvinder van het thema kaneelbroodje in 1999 was Kaeth Gardestedt, die toen projectmanager was bij de Hembakningsrådet. Ze zegt in een kranteninterview, dat ze de dag in verband wilde brengen met “zorg”, in de zin van “zorgen voor elkaar”. Het kaneelbroodje werd ook gelanceerd als een typisch Zweeds gebak, waar velen in Zweden zich mee kunnen identificeren. Volgens Birgit Nilsson Bergström, die tegenwoordig projectmanager is bij Hembakningsrådet, wordt het door velen geassocieerd met een gevoel van “thuis en zorg”. Naast de Hembakningsrådet waren verschillende brancheorganisaties betrokken bij de lancering van Kanelbullens dag, met marketing en informatie gericht op bakkerijen en banketbakkerijen, scholen en het grote publiek. En ik weet bijna zeker te weten, wat jij nu denkt “Heiko en Joke hebben vandaag vast een kanelbulle gegeten.” Helaas… We willen een beetje van de extra kilo´s van de vorige week kwijt en hebben daarom deze lekkernij vandaag niet gehad…
Vandaag is het niet alleen in Zweden “Kanelbullens dag”, maar wereldwijd ook nog eens Dierendag. De dag, dat we onze dieren verwennen. Sommige mensen doen dat, door hun huisdier met een lekker kluifje of nieuw speeltje te verrassen en voor andere mensen is het voor hun huisdier elke dag dierendag. Dierendag is vooral bedoeld, om aandacht te vragen voor de dieren die het minder makkelijk hebben. In 1930 was het voor het eerst officieel Dierendag op 4 oktober. Dierenbeschermers vonden het in 1929 hoog tijd, dat er een dag kwam om stil te staan bij dierenwelzijn. Zij riepen destijds 4 oktober uit tot Dierendag, omdat dit de sterfdag was van Franciscus van Assisi. Hij bekommerde zich om het lot van arme mensen en melaatsen, maar ook van natuur en dieren. Onze dametjes Jikke en Ebba kregen hun lekkernij, een soort natvoer, waar ze heerlijk in hebben gesmuld. Die krijgen ze veel vaker, want eigenlijk is het toch elke dag een beetje dierendag?
Nu we het toch over dieren hebben: toen ik een paar weken geleden het gemaaide gras uit de vijver haalde, zag ik meerdere vreemde beestjes op het droge lopen. Nou, van lopen was eigenlijk niet echt sprake, het was meer “waggelen”. Het waren kleine zwarte beestjes, met grote bolle ogen, zes grote poten en iets wat leek op vleugeltjes op hun rug. Lelijk uitziende diertjes! Maar welk gevleugeld diertje wil nou onder water leven? Ik had geen idee wat voor beestjes het waren. Wat ik wel merkte: toen ik er eentje terug in het water liet glijden, zwom het met een razend tempo bij mij vandaan. Op zijn zachts gezegd vreemd. Deze foto gebruikte ik bij Google afbeeldingen om uit te zoeken wat het voor een diertje was. En ik heb waarschijnlijk heel raar gekeken, toen ik zag, dat het ging om de larve van een libelle! Dat bedenk je toch niet? Het schijnt, dat libellen het grootste deel van hun leven als larve onder water leven. “Ze bevinden zich hier ergens halverwege de voedselketen: ze eten andere waterbeestjes, maar worden ook zelf door tal van dieren gegeten.”
“Larven leven meestal goed verscholen tussen waterplanten, tussen bodemmateriaal of zelfs ondiep ingegraven in de bodem. Veel soorten zijn vooral ’s nachts actief. Ze jagen vooral door stil te zitten en te wachten tot er een prooidiertje langskomt. Door deze aanpassingen vallen ze minimaal op voor, zowel predatoren, als prooidieren. Libellenlarven hebben bijzondere lichamelijke aanpassingen. De jufferlarven hebben drie langwerpige kieuwbladen aan het achterlijf, waarmee ze ademhalen en waarmee ze bij verstoring snel kunnen wegzwemmen. “Echte” libellen hebben deze kieuwbladen niet en halen vooral zuurstof uit het water dat zich in het laatste deel van hun darmen bevindt. Bij verstoring kunnen ze dit water snel naar buiten spuiten, waardoor ze een stukje wegschieten. Een andere bijzondere aanpassing is het vangmasker: een soort uitklapbare grijparm aan de onderkant van de kop. Prooidiertjes die vlak voor de kop van een libellenlarve zwemmen, kunnen razendsnel met het vangmasker worden gegrepen. Verder hebben larven lichamelijke aanpassingen voor de omgeving waarin zij leven.” Is dit niet bijzonder? Wie had gedacht, dat dit lelijk uitziend diertje tot een mooie libelle uitgroeit?
Verschil moet er zijn! Zowel in de dierenwereld, als in de wereld van de fruit en vruchten. Dat werd heel erg duidelijk door een paar aardbeien. Heiko had een paar dagen voor ons vertrek nog een aantal vruchtjes uit de plantjes gehaald. Laat, maar nog steeds heel erg lekker. Vanmiddag liep ik even naar de aardbeienplantjes en ik geloofde mijn ogen bijna niet: een gigantische rode aardbei lag er tussen het groen. Ik meende eerst het papiertje van het soort te hebben gezien, echter toen ik dichterbij kwam werd het goed zichtbaar en had ik te maken met een super-aardbei. Een kleintje lag er nog naast, waardoor we beide, Heiko en ik, nog een aardbei uit eigen tuin konden eten. Wie de grootste heeft gehad? Ra, ra, ra…
“Vroeger” deed ik ooit een opleiding voor secretaresse. Daarbij was niet alleen het onder andere leren van steno in diverse talen belangrijk, maar ook uiterlijk en het representatief overkomen telden behoorlijk mee. Daar bedoel ik mee, dat je een zekere uitstraling moest hebben, je moest aansluiten bij het imago die men van secretaresses heeft (had). We kregen daarom een dag les in het aanbrengen van make-up en nagellak. En dat laatste vond ik wel heel erg leuk! Ik denk dat het niet lang daarna was, dat ik niet zonder nagellak op de nagels van mijn vingers, de deur uit ging. Elke dag en dat tot een paar maanden na de verhuizing naar Ödarp. Ineens was het genoeg geweest. Ik had namelijk de “tik”, dat de kleur van mijn nagels moest overeenkomen met de kleur in mijn kleding. Dat betekende vaak, dat ik ´s avonds nog even aan het lakken ging. Na ruim vijfendertig jaar was het over en had ik meteen eveneens bijna honderd kleuren nagellak over! Een groot deel is naar kleindochter Merle gegaan, die er ook al een beetje een “tik” van heeft. Een paar flesjes heb ik bewaard en die stonden nog in hun kastje in de sauna. Waar moest ik ermee heen? Ineens kreeg ik het idee, om die in de inloopkast op te hangen. Mocht ik ooit weer eens aan het lakken willen, kan ik ze meteen pakken en de juiste kleur bij de kleding kiezen… Maar of dat moment ooit nog weer komt?
Mooie bril hoor Heiko!
En fijn dat je nu uitgerust in de auto kan rijden en weer alles wat er voor je rijdt, kunt zien. Met de oude glazen was het zeker vermoeiend rijden.
Goed dat jullie net op tijd weer terug zijn. Vervelend dat het nu weer zo aangroeid met corona.
Zal voor jullie ook niet fijn zijn met familie hier in Nederland . Je hoopt ook dat niemand besmet raakt.
Interessant verhaal over het water tussen de Scandinavische landen en ons vaste land. Zo leren we nog eens wat! ;+)
En de winter mag bij jullie beginnen, gezien het hout wat jullie nu hebben.
Wel een flinke klus om weer te kloven. Maar…… daar word je heerlijk warm van….. Hahahahaha
Heiko moest erg wennen aan de nieuwe bril en denkt dat hij de afgelopen dagen juist moe is geworden van “het nieuwe kijken”. Het zicht is goed, maar hij moet de stand van zijn hoofd een beetje aanpassen. Tja, té lang met de oude bril gelopen misschien… Corona houdt ons allemaal erg bezig. Héél bijzonder allemaal, ook de discussie er omheen tussen voor- en tegenstanders. Wat het hout betreft: er ligt nu 4,5 m3 te drogen en we gaan voor de 30 m3. We kunnen ons dus nog wel eventjes “voor-ver-warmen” tijdens het zagen, kloven en stapelen… Nog even wachten met die winter dus.