Samen in de tuin aan de slag. Heerlijk weertje erbij: zonnetje en een beetje wind, maar een goeie dag om verder te gaan met het verhuizen van het haardhout. Terwijl Heiko mij elke keer voorzag van een kruiwagen vol hout, ging hij vandaag tussentijds werken aan het netter maken van onze vijver. De vorige week had hij de oude restanten van het moerasgras verwijderd en de westkant van de vijver ook schoongemaakt. Dat vonden we beide zo mooi geworden, dat Heiko de oostkant vandaag aanpakte. Ook hier werden een aantal “hompen” moerasgras netjes bijgewerkt. Daardoor krijgen de jonge plantjes behoorlijk meer ruimte om te groeien. We kunnen dat al zien, aan die van de kant, het dichtst bij ons huis, de westkant.
Daarna was het de beurt aan de vijverkant van de oostkant. Daar had Heiko twee jaar geleden veel modder opgestapeld. Hij had immers de vijver schoongemaakt. Met de inhoud van de vijver had hij de kant opgehoogd. Daarna was er niets meer aan gedaan. Was in feite ook niet nodig, alleen overheerste het oude gras nu toch wel heel erg. Met het wegharken van dat verdorde gras was het meteen al een heel ander aanblik. Vele Gewone Dotterbloemetjes kwamen tevoorschijn, wat voor een vrolijke noot zorgde. Groen en geel doen het immers altijd goed in de lente. Het was een afwisselend klusje: lege kruiwagen vullen, in houtstek zetten, bij de vijver schoonmaken en weer met lege kruiwagen naar de container. Toch was het heerlijk ontspannend: we hadden er de hele dag voor uitgetrokken…
Terwijl ik even wachtte op Heiko, die een kruiwagen weer vult met hout, zie ik in het gras iets fel gekleurds liggen. Nee, dat kan toch niet? Een bloeiende petunia, midden in de tuin? Meteen ernaartoe gelopen om me ervan te overtuigen. Ja, toch! Maar waar is het plantje? Hier ligt alleen maar een bloemetje. Blijkt dat het een neppertje is. Omdat ik mijn hoofd flink had gestoten, aan de lage kant (links als je ervoor staat) van de houtstek, hadden we het idee opgevat, dat daar iets moest komen te hangen. Iets dat duidelijk aangeeft, dat je daar moet bukken. Zo kwamen we op het idee, om daar twee hangers voor te gebruiken. Aan beide kanten eentje. Witte bakjes met nog een paar oude nepplantjes. Die gebruikten we een paar jaar geleden nog aan de luifel van de camper. Voor de gezelligheid. We hadden niet alleen de hangers bewaard, maar ook de bloemetjes. En die had Heiko gepakt en opgehangen. Daar was een bloemetje van op het gras gevallen… De linker kant van de houtstek is sinds vandaag overigens volledig gevuld! We hebben een lading “jong” hout vooraan gelegd, zodat die door de zon lekker (verder) kan drogen. Het verhuizen van het hout gaat mooi!
Zondagochtend zijn we trouwens nog een poosje weggeweest. We hadden een paspop gekocht en moesten die even ophalen uit Gripenberg. Een klein dorpje, ten westen van Tranås, op een half uurtje rijden. Ik ging dit keer met Heiko mee, om er ook eventjes “uit” te zijn. Het was alweer een poosje geleden, dat we samen op pad waren geweest. Via de bekende weg naar Tranås en de afslag van Sunhultsbrunn kwamen we op de weg met nummer 32. Daar gingen we richting het noorden. Voor de afslag van Tranås gingen we links, richting Gränna, de zuurstokkenstad. Maar zover gingen we niet hoor. Ongeveer vijf kilometer vanaf de kruising waren we al in Gripenberg. Het was even zoeken naar het adres, maar daarna was de koop snel geregeld en lag de paspop op de achterbank.
Het was een leuke route om te rijden. Je zou denken, dat de natuur daar (nagenoeg) gelijk is als in onze omgeving. Het ligt uiteindelijk niet eens zover van elkaar vandaan. Het zal ongeveer 25 kilometer zijn. Toch zijn er wel degelijk verschillen waar te nemen. Er ligt namelijk een prachtige heuvelrug, met schitterende uitzichten. En het is heel duidelijk nu, dat de natuur langzamerhand groener wordt. Niet alleen de bomen en struiken, maar ook gewassen op de diverse stukken landbouwgrond. We hebben kunnen genieten van deze route. De terugreis namen we overigens niet dezelfde weg als op de heenreis, maar namen we een afslag, die ons een hele mooie omgeving liet zien. Lekke zonnetje erbij, nieuwe indrukken: een fijne zondagochtend!
Zo kwamen we ook wederom (we hebben deze weg wel gereden als we naar bijvoorbeeld Gränna gingen) langs het “Slot van Gripenberg”. Dat is een van de grootste houten slotten van Zweden en ligt ongeveer een halve mijl van Tranås, net buiten Gripenberg. Een schitterend gebouw, waarvan wij in eerste instantie dachten, dat het een klooster was. Onlangs had Heiko zijn collega verteld, dat het ging om een slot. En inderdaad vonden we op internet meer gegevens: “In 1648 ontving de toen 35-jarige maarschalk Carl Gustaf Wrangel, van koningin Kristina, 64 kleinere boerderijen in de Säby-parochie. Hij voegde deze boerderijen samen tot een grotere eenheid en in de winter van 1663-1664 begon hij met de bouw van Gripenberg, die drie jaar later werd voltooid. De plaats heette vanaf het begin Åby, maar nadat het kasteel was gebouwd, werd de naam van de boerderij veranderd in Gripenberg. Naar de moeder van Carl Gustaf, Margareta Grip. Het kasteel heeft vier hoektorens en twee vleugels. Wrangel bouwde het kasteel als jachtkasteel, hoewel hij het kasteel maar één keer bezocht moest hebben. Waarschijnlijk in 1669.
Na Wrangels dood in 1676 werd Gripenberg geërfd door zijn, toen nog maar tweejarige, dochter. Waarom is niet bekend, maar in 1701 werd het slot verkocht aan gouverneur Reinhold Rehbinder en hij restaureerde het kasteel. Enkele jaren later vestigde hij zich in Gripenberg. Hij stierf al in 1709 en het landgoed werd toen beheerd door zijn weduwe Magdalena Ranck, genaamd “Ranckesan”. Het werd na haar dood in 1733 geërfd door haar dochter en schoonzoon Gustaf Adolf Witting en bleef tot 1770 in de familie. Toen majoor Gustaf Adolf Witting in dat jaar stierf, werd het kasteel verkocht aan de handelsraad Samuel van Söderling. Hij begon het slot in 1798 te restaureren en schonk het later aan de zoon van zijn dochter, August Söderling Hermelin. Nadat Hermelin het kasteel had overgenomen, voltooide hij in 1820 de grondige restauratie.
In de tweede helft van de 19e eeuw was Gripenberg eigendom van Samuel Axel Hermelin, die getrouwd was met Eugenia Fjellstedt, wiens vader een missionaris was. Op dat moment werd het kasteel opengesteld voor het publiek, terwijl er eveneens vele bijeenkomsten werden gehouden. Gripenberg is door de jaren heen meerdere malen gerestaureerd. De grote binnenplaats heeft echter nog steeds een deel van het oude permanente decor behouden. Ook het interieur is grotendeels nog in oude staat, met onder meer plafondschilderingen, oude meubels, sculpturen, familieportretten en andere schilderijen van onder meer David von Krafft, Karl Fredrik von Beda en Gustaf Lundberg. De boerderij is nog steeds eigendom van de familie Hermelin.” Helaas, helaas: het kasteel is niet meer toegankelijk voor het publiek. We zouden het heel graag van binnen willen bekijken.