Vanmorgen eerst maar eens de houtbak weer aangevuld. Nu het kouder is, gaat het echt hard! Daarbij komt dat het hout dat we nu stoken erg licht hout is. Het meeste is van dennenbomen en dat brandt niet zo verschrikkelijk lang. Met massiever hout brandt een vuurtje veel langer. Als we de ruimte in de ketel, waarin het vuur wordt gestookt, helemaal vullen is het na een uur al weg. Met bijvoorbeeld berkenhout duurt dat zeker een half uur tot een uur langer, om van eikenhout maar te zwijgen. Dat brandt nóg langer. Heiko was vanmorgen naar Tranås gereden en had net voor zijn vertrek de ketel opgestookt met de laatste stukken hout uit de voorraadbak. Zodoende was het nu mijn beurt om een paar kruiwagens met hout vanuit de houtstek naar de voorraadbak te kruien. Och en meteen de kattenbak ook maar verschoond. Zijn de dametjes ook weer tevreden.
Het vogelbroedkastje dat we een keer van Geert en Froukje hadden gekregen, hangt op het terras. Aan de wand van de serre. Het kastje heeft het model van een eland. Grappig hé? We hebben er al diverse keren een koolmeesje naar toe zien gaan. Laatst zagen we er eentje, die volgens ons nét ietsje te dik was. Hij of zij probeerde door het gaatje te gaan, maar dat lukte niet. Wellicht is het gaatje te klein voor koolmeesjes en is dit een broedkastje voorbeeld een winterkoninkje. Omdat we het hokje van Geert en Froukje hebben gekregen noemen we dit hokje “Geert”. Op een ochtend zagen we dat Geert een oog miste! Is een koolmeesje agressief geworden omdat hij er niet inpaste? Daar moest uiteraard iets aan gebeuren, want een eland met één oog is geen gezicht. Gelukkig hadden we nog een paar nieuwe. Die waren ietsjes groter, waarmee ze beide vervangen moesten worden. Ik voelde me trouwens tijdens deze oogtransplantatie net een poppendokter. Nu kan hij weer met beide ogen de wereld inkijken. En volgens mij, aan zijn uitdrukking te zien, ziet hij nu veel meer!
Zoals gezegd, was ik gisteren aan het versnipperen gegaan met de takjes van de eerste (van de vijf) omgezaagde berkenboom. Maar niet zonder slag of stoot. Van onze goeie vrienden Riks en Phaedra kregen we, toen zij gingen remigreren naar Nederland, een mooie grote versnipperaar. Die hadden zij gedurende de tijd dat ze in Zweden woonden nooit gebruikt en ze wilden hem niet mee terugnemen naar Nederland. Het was een mooie grote, waar in ieder geval een fatsoenlijke tak in kan. Gisteren was de dag, dat we die voor het eerst wilden gebruiken. De takken van de genoemde berkenboom moesten in stukjes. Maar helaas, nadat het verlengsnoer eraan gekoppeld was en de start schakelaar ingedrukt werd, gebeurde er niets. Hij startte niet. Dát is jammer. Meteen een seintje gegeven richting de gulle gevers, want wellicht zit er ergens een geheim veiligheidsdingetje, die omgezet of ingedrukt moet worden. Riks belde snel terug, maar hij kon ook niet bedenken wat er aan de hand kon zijn.
Jikke kwam zelfs nog even kijken of zij misschien kon helpen: leverde leverde ook niets op. We hadden geen keuze: de grote versnipperaar werd teruggezet in de garage en de kleine werd gepakt. Die doet het wel, alleen kunnen daar minder dikke takken in. Met een snoeischaar erbij en alles zoveel mogelijk in kleinere takjes knippende, lukte het mij om ongeveer de helft van de stapel takken weg te werken. Takken met een doorsnee van ongeveer een centimeter of drie gingen er moeiteloos door. De rest liet ik liggen voor Heiko, om ze toch maar in stukjes te zagen voor de kachel.
De snippers kwamen in een grote specieton en die werd vervolgens door Heiko geleegd. Op het paadje achter het beekje. Dat is nogal nat en zodoende leek het ons een goed idee, om daar een mooi pad te gaan maken met deze snippers. In totaal kon ik vier specietonnen met snippers vullen. Toen moest ik stoppen vanwege de regenbuien. Het werd te nat om door te gaan. Vandaag ook steeds regen en niets kunnen doen. Misschien kunnen we morgen de tweede helft aanpakken?
Terwijl ik aan het snipperen was, was Heiko de mootjes van de omgezaagde berk aan het kloven. Hij had het grootste gedeelte gisteren gedaan en vanochtend, na het bezoekje aan Tranås ging hij met de laatste loodjes, oh nee, mootjes bezig. Meteen werd het ook gestapeld, waardoor dat ook weer aan de kant is. Vanmiddag wilde hij even iets anders doen. De stammen van de Fin liggen er alweer, alleen ging hij voor de verandering aan het bladharken. We zaten eigenlijk te wachten op een stevige wind, die al het blad weg zou blazen. Helaas, geen wind. Er zat niets anders op, dan zelf de bladhark ter hand te nemen en alles bij elkaar te krabben. Wát een blad! Ruim twee uur was Heiko aan het harken, tot ook hij het werk moest staken vanwege de regenbuien. Toch is er een mooi begin gemaakt van het bladvrij maken van de oprit en het nieuwe stuk gras.
Tegelijk met het blad werden trouwens ook veel houtsnippers en kleine takjes mee weg geharkt. Ter plekke was de berkenboom immers gevallen en in stukjes gezaagd. Je kon aan het zaagsel precies zien waar er met de kettingzaag gewerkt was. En uiteraard knappen er altijd kleine takjes af. Zo klein dat je ze niet allemaal een voor een weer opraapt. Dat alles ging nu ook meteen mee in de kruiwagen. Het aantal overvolle kruiwagens bedroeg minstens tien stuks, aldus Heiko. Gelukkig hebben we de ruimte, om dat blad ergens te dumpen en te laten verteren. Ik moet er niet aan denken, dat we alles in een groene container moeten doen. Die is dan héél snel vol. Misschien morgen het vervolg?
De vogeltjes worden momenteel niet meer gevoerd, omdat de vorstperiode weer voorbij is. Het weer is wederom zachter geworden en daarmee vinden ze wel weer genoeg eten in de vorm van onder andere vliegjes. Er hingen begin van de week nog een paar vetbollen in de houders. Met name de koolmeesjes komen daar op af. Een specht had de lekkernijen ook (weer) ontdekt en kwam met enige regelmaat even knabbelen. Dat knabbelen was vanmiddag ineens over. Toen zat Jikke onder het voederhokje. Alsof ze dacht, dat de vogeltjes haar niet zouden zien zitten en ze haar slag zou kunnen slaan… Natuurlijk in de wijde omgeving geen vogel meer te bekennen…
Behalve de grote bonte specht aan de voorkant van het huis. Die zat erop los te hakken. In de harde stroompaal. Overigens zijn die palen, hier langs de weg, volledig overbodig. Er zijn stroomkabels onder de grond gelegd, waardoor deze bovengrondse leidingen weg kunnen. Er is al iemand geweest om de palen de controleren. Welke nog goed is en welke niet. Maar weghalen is nog niet gebeurd. De specht hakte, alsof haar leven ervan afhing. Wist je dat spechten op die manier kunnen hakken, doordat de hersenen in een soort schokdempers zijn ingekleed? Anders zou ze dit ook beslist niet kunnen doen. Bij ons zouden de hersenen flink door elkaar geschud worden en de knallen zouden op vuurwerk lijken. Nee, dat hakken laten we mooi aan de spechten over. Waarom ze zo ontzettend druk aan het hakken was? Misschien dacht ze, dat we hier in Ödarp nog communiceren middels de “djungle telefon” (tam-tam).
Meestal weet ik ´s morgens bij het ontbijt al wel wat we ´s avonds gaan eten. Meestal. Vandaag had ik even “geen inspiratie” zeg maar. En daarmee moest ik vanmiddag echt zoeken naar een recept of in ieder geval heel stijf nadenken over hetgeen we vanavond konden eten. Gelukkig heb ik altijd wel “iets” op voorraad. Ik doorzocht mijn lade met zakjes mixen om een ingeving te krijgen. Plots werd mijn aandacht getrokken door een doosje met de tekst “Lasagne”. Hé, dát is een idee! Eerder namen we wel eens van die kant en klare lasagne mee, maar op enig moment waren we daar helemaal klaar mee. Toen heb ik een keer een doosje lasagne gekocht, waarin een aantal vellen deeg zat én droge mix voor het sausje. Daar moest ik zelf gehakt aan toevoegen, kruiden en geraspte kaas. Ik volgde het op en om een lang verhaal kort te maken: we hebben ervan gesmuld! Heerlijk! De eerste keer lasagne gemaakt, maar zeker niet de laatste keer.