Statistieken
  • 0
  • 9
  • 32
  • 411.012
  • 1.135
  • 61
  • 1.218


Gisteren hadden we nog een themadag vergeten te vermelden. Het was de dag van de “Kaaskrabbels”. Die zijn ook bekend als kaaswolken, kaaskrullen of kaasballetjes. Ze worden gemaakt van een mengsel van hete maïs en vervolgens bestrooid met die kenmerkende kaassmaak. Wil je wel geloven, dat dit de meest geliefde snack van Zweden is? Elke drie seconden wordt er een zak verkocht. Dit jaar is het ook nog eens precies 50 jaar geleden, dat ze hier werden gemaakt. De kaaskrabbels werden ontwikkeld in de jaren 50 in America.

In Zweden waren de invloeden uit de VS destijds (misschien nog wel) talrijk. Wasabröd vormde daarom destijds samen met het Amerikaanse “Borden Foods” het nieuwe snackbedrijf “Old London Wasa”. Later afgekort naar OLW. Om te leren hoe deze snacks werden gemaakt, stuurde Wasabröd een collega naar America. Die kocht het recept en nam het op een handgeschreven briefje mee naar Zweden. In het najaar van 1967 werd begonnen met de bouw van de fabriek in Filipstad. Daar worden momenteel per dag 30.000 tot 40.000 kilogram (!) geproduceerd. Er moest overigens eerst een foto voorbijkomen, voordat ik door had wat kaaskrabbels waren. Wij kenden ze vroeger onder de naam Cornuco en waren de kaassnacks, die je vingers zo lekker fel oranje kleurden…

   
Vanmorgen kreeg Heiko op zijn mobieltje een berichtje. Een melding van de Zweedse post, PostNord, dat er een pakketje was aangekomen van PBS. Dat kon gehaald worden bij de Preem in Tranås. Fijn, de nieuwe printplaat voor de pelletsbrander is er. Die moest uiteraard zo snel mogelijk opgehaald worden, zodat die in de kachel geplaatst kon worden. Aangezien Heiko voor een laatste rit naar Blå Grindar moest, reed ik deze keer naar Tranås. Om dat pakketje te halen en om dan ook meteen de wekelijkse boodschappen te doen. Voordat ik kon wegrijden moesten de ramen van de auto nog even flink gekrabd worden. Het had vannacht ongeveer vijf graden gevroren. Ik maakte een paar foto´s van de zijramen binnenuit. Prachtige ijskristallen!
    
In Tranås was het erg rustig in de winkels. Het was natuurlijk zaterdag. De dag, dat vele mensen zich lekker uitslapen en daarbij komt, ik was behoorlijk vroeg. Als eerste haalde ik het pakketje bij de Preem. Dat was immers de directe aanleiding voor mijn rit. Daarna keek ik nog even bij de Coop naar een bepaald zakje met kruiden van Knorr. Helaas vond ik die daar niet, maar wel bij de Willy:s, een grote supermarkt die een klein stukje verderop staat. De laatste stop was bij de Lidl. Twee uur later was ik weer thuis en daar had Heiko de koffie klaar. Hé lekker, daar was ik wel weer aan toe.

Nadat we samen de boodschappen op hadden geruimd, pakten we een broodje. Daarna reed Heiko met een lege aanhanger naar Blå Grindar. In de kofferbak de kettingzaag, helm, olie en benzine. “De laatste vracht” zoals hij het zei. Woensdag had hij drie ritten gemaakt en toen had hij als laatste nog zoveel mogelijk gezaagd. De motorzaag was dan ook wellicht overbodig, alleen meegenomen voor alle zekerheid. Als eerste gooide hij de laatste taken onderin en de zwaardere stammen daar bovenop. Nog even de laatste takjes zoveel mogelijk bij elkaar geharkt en eveneens in de aanhanger gelegd. Toen zat de klus erop. Daar althans. Ongeveer een half uurtje later kon hij weer huiswaarts rijden. Blijkbaar had de eigenaar hem vanuit het huis goed in de gaten gehouden, want precies op het moment dat Heiko klaar was, kwam de man naar buiten. In zijn handen vier 0,5 liter blikjes Pools bier! Als dank voor het feit, dat Heiko alles had opgehaald en zo netjes achterliet. Nou ja zeg!
   
Waar wij dachten iets voor deze man mee te moeten nemen, omdat we minstens drie kuub gratis hout konden ophalen, kregen wij juist iets van die man. Geweldig toch? Beide heren raakten aan de praat en de man vertelde dat hij uit Polen kwam. Toen Heiko zei dat hij Nederlander was, vroeg de man of hij een zekere Hein kende. Die kwam immers ook uit Nederland. Ehhh… Nee, want dan moet je elkaar wel héél toevallig wel kennen. Er wonen immers ongeveer 18 miljoen mensen in Nederland. Ondanks dat er wel een klein belletje ging rinkelen bij Heiko, zei de naam Hein hem niet veel. Hein was een collega van de Pool, zo vertelde hij. Nee… Het lampje werd bij Heiko nog niet groter. Totdat de man ook over Nederlanders in Flisby begon. Daarmee bedoelde hij Riks en Phaedra. En die hadden kennis aan een zekere Hein (en Andrea)! Ter controle vroeg Heiko of de Poolse man bij Jysk in Nässjö werkte. Ja! Oké. Dan is het duidelijk. Hein en Andrea wonen in de buurt van het plaatsje Hult. Heiko vertelde de man, dat “die Nederlanders in Flisby”, die een keer hout hadden gekocht bij de Pool aan de andere kant van de weg, inmiddels terug zijn gegaan. Dat wist de man schijnbaar niet. Tjonge jonge. Wat is de wereld soms toch klein.
   
Terwijl Heiko naar Blå Grindar onderweg was, ging ik een suikerbroodje bakken en een aantal krentenbollen. De diepvries was weer leeg wat dat brood betreft en daarmee werd het de hoogste tijd. Als eerste maakte ik het deeg voor het suikerbrood. Dat moest vervolgens een aantal minuten even met rust gelaten worden om te rijzen. In die tijd kon ik mooi het deeg maken voor de krentenbollen. Toen dat klaar was, kon ik de suikerklonten door het beslag van het suikerbrood doen. Opnieuw moest dat daarna weer even staan te rijzen, zodat ik verder kon met het beslag van de krentenbollen. Ondertussen kon de oven voorverwarmt worden en even later kon de suikerbrood daar in gezet worden om te worden gebakken.
 
   
Toen de suikerbrood klaar was, kon meteen de schaal met de krentenbollen erachteraan. Het suikerbrood kreeg geen kans om af te koelen. Heiko was inmiddels weer thuis en we hadden beiden wel zin in een stukje van die versgebakken brood.  Het rook ook zo ontzettend lekker in de keuken! Feitelijk is het niet handig om van een warm brood een plakje af proberen te snijden, maar vooruit. Met een laagje zoute Lätta boter erop, smaakte het ons weer heel goed. In de tijd dat we het plakje suikerbrood op hadden, waren de krentenbollen ook klaar. Uiteraard moesten we daar ook nog eentje van proeven. De rest ging in de diepvries. Zo hebben we weer een beetje “ander brood” in de diepvries. We houden wel van voorraad en afwisseling. En als het niet in de winkel te koop is, maak je het toch “gewoon zelf”?
 
Na het eten ging Heiko naar buiten, om direct maar een aantal blokken hout te kloven. Het was een enorme stapel geworden en het mooiste is, dat het zo snel mogelijk weer in kleine stukjes in de houtstek komt te liggen. Wat af is, is af. Klaar. Er stond wel een behoorlijk fris windje. Met de dikke winterjas aan, muts op en handschoenen aan ging het redelijk tot goed. Toen hij twee uur later weer binnenkwam had hij volgens hem zelf, ruim twee kuub gekloofd en meteen maar in het houthok gegooid. Er lag nog minstens zoveel en daarmee had Heiko blijkbaar ongeveer vier kuub uit Blå Grindar kunnen halen. Mooi hoor, elke kuub die we zo kunnen krijgen, hoeven we niet te kopen.

Na een kopje thee ging hij opnieuw naar buiten om verder te gaan met kloven. De houtstek vulde zich langzaam maar zeker. Het laatste droge hout van vorig jaar is nu echt bijna op. Er ligt nog minder dan een kuub. Gelukkig hebben we de nieuwe printplaat voor de pelletsbrander net op tijd binnen en kunnen we de komende weken op pellets stoken. Dachten we… Heiko zette de printplaat erin, sloot alle stekkertjes daar weer op aan en… Ja! Hij deed het. Nou… Eventjes maar. De ventilator startte (zoals het hoort), daarna werd de schroef van de pelletsinvoer gestart (zoals het hoort), de pellets vielen in het bakje (zoals het hoort), maar daarna sloeg de ventilator niet weer aan. Er ging een rood lampje op het apparaat branden. Een kleine tegenvaller. Na het kloven zou Heiko er verder naar kijken. Maar dat kwam er niet meer van. Een onverwachte gebeurtenis kreeg alle aandacht…

Net op het moment, dat Heiko een volle kruiwagen bij de houtstek aan het leegmaken was, hoorde hij lawaai vanaf de weg. Een jonge vrouw stond op de oprit te schreeuwen en een jonge man stond bij haar. Ze riep iets van “Er katt! Er katt!”: “Jullie kat! Jullie kat!” Ik hoorde haar binnen zelfs schreeuwen en rende via de keukendeur meteen naar buiten. Heiko rende op dat moment ook al naar de weg. Daar stond een auto stil op de weg, met de gevarenlichten aan. De man zei niets, maar keek erg geschrokken en verdrietig. De vrouw wees ons op onze lieve, kleine Jikke. Die dood in de berm lag. Dan breekt je hart. Je kunt het niet geloven en praat nog met haar, alsof je haar daarmee weer wakker zou kunnen krijgen. Oh, ons dametje! Onze Jikke was dood…

“Ze stak ineens over” vertelde de vrouw emotioneel. “We konden er niets aan doen”. Aan de korte afstand, tussen de auto en de plek waar Jikke lag, konden we later zien, dat ze inderdaad beslist niet hard gereden hadden. Anders zouden ze een langere remweg gehad moeten hebben. En waarom Jikke net op dat moment over wilde steken? Had ze iets gezien of gehoord? Geen mens die het weet, alleen Jikke en die is er niet meer… Onze 2 jaar en 9 maanden oude Jikke, tweelingzusje van Ebba, lag daar levenloos in de berm. Een verschrikkelijk aanblik, die we nog lang op het netvlies zullen houden. We vonden het overigens heel netjes, dat deze mensen waren gestopt en ons vertelden wat er was gebeurd. Toen zij wegreden, liepen wij met het levenloze lichaampje van Jikke achter het huis. Beide met tranen in de ogen. Die enthousiaste, aanhankelijke en speelse Jikke. In een fractie van een seconde was aan haar leven een einde gekomen en die van ons behoorlijk veranderd…

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *


CAPTCHA Image
Reload Image

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.