Wát een lucht! Geen stank-luchtje hoor, maar dit plaatje. Geweldig wat moeder natuur ons gisteravond weer voorschotelde. De ondergaande zon scheen weer prachtig tegen de wolken aan en dat leverde deze uitzichten op. En dat nog wel vanuit ons kamerraam. Een lucht vol vlammen en vuur. Wat zegt dat over het weer van morgen? Ik heb geen idee, misschien wel helemaal niets. We konden er gewoon weer van genieten!
Zoals gisteren al aangekondigd, gingen we vandaag opnieuw naar de plek in het bos, waar we gisteren waren voor een picknick. Daar hadden we hele velden met blåbär struikjes gezien en mét de donkerblauwe blåbär, de bosbessen. Een paar hebben we toen geplukt en geproefd. Die smaakten goed en daarom vanmorgen op pad. Gewapend met elk een “pluk-schep-harkje”. Tja… hoe noem je zo´n ding? Het is van plastic, is rood van kleur, heeft tandjes en je kunt er op een eenvoudige manier besjes mee van een struikje trekken. Het “ding” heeft ook een opvangreservoir waar de besjes invallen en in blijven zitten. Zodoende vallen de al geplukte besjes niet meteen weer uit dat “ding” als je het volgende struikje aanvalt. Het zal wel een naam hebben, maar als je het zou moeten vertalen naar het Nederlands, kan ik er geen goed woord voor vinden eigenlijk.
Het plukken met het “ding” ging prima, maar we waren eigenlijk nog een beetje aan de vroege kant. Niet te vroeg op de ochtend, maar te vroeg in de maand. Er zaten absoluut al veel rijpe besjes aan, alleen nog veel meer, die nog tot wasdom moesten komen. Het nadeel van het “ding” is, dat je niet alleen de rijpe bes meeneemt, maar ook de kleine groene, die volgende week ook graag blauw willen worden. Zodoende hebben we niet te gek gedaan en zijn we niet als een gek aan het rauzen gegaan om de emmer vol te krijgen. Na een klein uurtje hielden we het voor gezien en keerden we huiswaarts. Daar sorteerden we onze buit, door de groene en rode te scheiden van de donkerblauwe. We hielden ongeveer acht ons aan blåbär over. Te weinig om wijn van te maken, maar wel ruim voldoende om te gebruiken bij het bakken van bijvoorbeeld muffins.
Tijdens de pluk van de blåbär vloog er een vogel met veel lawaai over ons heen en landde tegen een boom aan. Oeps! Foutje? Gevalletje aanrijding of aanvlieging? Een vogel met hoofdpijn? Nee, het was een specht. Niet de bonte specht, die ook veel rond ons huis vliegt en bij ons voederhuisje zit, maar een zwarte specht dit keer. Die zien we niet vaak! De zwarte specht is een geheimzinnige bosvogel met een teruggetrokken levenswijze. De zwarte specht kan elk jaar een nieuw nest uithakken in dikke loofbomen. Zo biedt deze vogel holten voor bosuilen, boommarters en vele andere soorten. Ze zijn schuw en vliegen snel weg, zodra ze een mens waarnemen. Of ze kiezen ervoor uit het zicht te blijven, door aan de andere kant van de boom te gaan zitten.
De roffel van de zwarte specht is langzamer, langer en zwaarder dan die van de grote bonte specht. Dit klinkt als een mitrailleur. Het is een grote zwarte vogel, waarvan het mannetje een geheel rode kruin heeft en de vrouw alleen een beetje rood achter op de kruin. Dit was daarmee duidelijk een vrouwtje. De zwarte specht vliegt trouwens als een gaai: flapperend in een rechte lijn en niet golvend zoals andere spechten. In de nawinter en in het voorjaar tijdens frisse ochtenden is een lachend baltsgeluid te horen. Zwarte spechten foerageren graag in jong naaldhout op mieren (vooral houtmieren) en eten ook larven van in dood hout levende kevers. Jammer dat de foto´s niet heel scherp geworden zijn…
Nadat de blåbär gesorteerd waren werden ze gewassen. Twee bakjes met besjes kwamen in de diepvries en met ongeveer drie ons ben ik maar meteen begonnen met bakken. Tijdens het plukken had ik al bedacht, om met een deel van de blåbär muffins te maken. Even het beslag maken met boter, eieren, meel, suiker, vanillesuiker, bakpoeder en melk. De blåbär werden er als laatste, voorzichtig door het beslag geroerd, zodat ze niet kapot zouden gaan. Dat verkleurt het deeg en dan krijg je roze gebakjes. Daarna werd alles verdeeld over de papieren muffinvormpjes.
Ze moesten ongeveer twintig minuten in de oven op 180 graden. Toen ze eruit konden zagen ze er goed uit! Van de twaalf muffins gingen de meesten in de diepvries. Op twee na. Ra, ra, ra waar zijn die gebleven? Ze smaakten niet alleen goed, ze zagen er ook nog eens zeer appetijtelijk uit, al zeg ik het zelf. Gelukkig aten we deze dag snert, wat ik eerder al een keer had gemaakt en deels in de diepvries had gedaan. Nadat die bakjes met bevroren snert eruit waren, konden de muffins er weer in. Poeh, na al dat bakken zit de diepvries nu echt helemaal vol. Laat onze gasten maar komen!
Gisteren zagen we achter een muurtje op de vuilstort een berenklauw groeien. Op zich best een mooie plant. Ware het niet dat dit tot de “invasiva växter” behoort. Vrij vertaald: binnendringende planten. De plant komt ook voor in Zweden en is daar wijdverbreid. Het wordt lokaal bestreden. De berenklauw, die hier jätteloka heet, staat vermeld op de EU-lijst van uitheemse soorten, wat betekent dat het verboden is om te importeren, verkopen, cultiveren, vervoeren, gebruiken, uitwisselen en vrijgeven in het wild. Als je deze plant ergens in de natuur ziet staan, moet je het melden via een website. Het liefst met een foto erbij. De berenklauw heeft een negatief effect op de biodiversiteit, omdat hij zich snel verspreidt en andere vegetatie verstikt. Bovendien worden andere plantjes negatief beïnvloed, omdat tot tachtig procent van het zonlicht wordt geabsorbeerd door de gigantische berenklauw. Het vermogen om andere vegetatie te verstikken, kan bodemerosie langs waterlopen beïnvloeden. Wat op zijn beurt kan leiden tot veranderde stromingen en verhoogde sedimentatie stroomafwaarts in waterlopen. De grote planten vormen ook een gezondheidsrisico, omdat het plantensap van de soort in combinatie met zonlicht schade veroorzaakt in de vorm van blaren en wonden op de huid.
De effecten van contact met de stof kunnen enkele jaren daarna aanhouden en het is niet ongebruikelijk, dat lichaamsdelen die aan de reactie zijn blootgesteld, lang na de verwonding gevoelig zijn voor zonlicht. De berenklauw komt oorspronkelijk uit de westelijke Kaukasus en werd in Zweden geïntroduceerd als tuinplant. Tegenwoordig verspreidt het zich vaak onbedoeld met zaden, die bijvoorbeeld vast komen te zitten in autobanden, op kleding of bij opgegraven en verplaatste grond. Ze worden ook verspreid naar volledig nieuwe plaatsen, doordat zaden in het water terechtkomen en verder in het watersysteem worden getransporteerd. In de winter kunnen de zaden lange afstanden over de sneeuw waaien en zo naar nieuwe plaatsen worden vervoerd. De plant bloeit van juli tot september en kan zichzelf bestuiven, wat betekent dat de plant nieuwe populaties kan vormen op basis van één enkele plant. Een plant om met handschoentjes aan te pakken dus én die zo snel mogelijk vernietigd moet worden. Overigens is de berenklauw niet de enige “invasiva växter” in Zweden. Op het lijstje staat onder andere ook de lupine en de balsemien. Al deze planten dienen bestreden te worden. Iemand heeft de verantwoordelijkheid om actie te ondernemen, als er op zijn grondgebied invasieve uitheemse plantsoorten van de EU-lijst staan. Een boete kan zelfs het gevolg zijn, wanneer men dit niet doet!
Zoals ik al schreef moest er ruimte komen in de diepvries en zodoende aten wij hartje zomer, een bordje snert. Ach: het regende wel steeds dus feitelijk was het ook nog eens “snertweer”. Daar paste onze etenskeus prima bij! De snert smaakte prima, maar was wel een beetje dik. Ik had er dit keer voor gekozen, om er tijdens het ontdooien maar eens geen water bij te doen. Het wordt mij al namelijk snel te dun, wanneer het ontdooid en warm gemaakt wordt. Omdat het nu zo dik was gaf Heiko mij op een gegeven moment een vork! Het was inderdaad net zo goed te eten met een vork als met een lepel. Zo dik was het… Voor mij de eerste keer, dat ik snert of erwtensoep met een vork at.