Vandaag is het de dag na het vertrek van onze gasten. Even wennen aan de stilte. Het normale leven kwam weer ietsjes op gang. Wel in een heel rustig tempo. Wat betekende, dat we niet al te vroeg opstonden, heel rustig hebben ontbeten, daarna eventjes gebabbeld, koffie gedronken op het terras, en toen… Toen maar een paar roddelbladen gepakt. Die had mijn tante meegenomen voor onderweg en ze had ze hier voor mij achtergelaten. Ja hoor: ik ben weer helemaal bij… Daarna moest er toch maar het een en ander gebeuren. Heiko ging naar de kelder om zich om te kleden, want hij wilde het gras gaan maaien. Dat was anderhalve week geleden voor het laatst gebeurd en het gras was flink gegroeid.
Zelf plaatste ik mij achter de pc, om de administratie weer bij te werken. Dat had twee weken stilgelegen, waarmee er weer voldoende mailtjes waren die beantwoord of gearchiveerd moesten worden. Enkele documenten die gescand konden worden, om die vervolgens in de cloud te “hangen”, hier en daar even achteraan bellen en ondertussen WhatsApp contact houden met mijn tante en neef. Die waren onderweg naar hun hotel in de kop van Duitsland. Ze waren vanochtend vanuit Lund (een kwartiertje boven Malmö) vertrokken. Ze hadden onderweg al een keer lekker samen koffie gedronken, liet Sietse mij weten. De reis door Denemarken verliep voorspoedig.
Het weer werd met de minuut beter zou ik haast zeggen en Heiko was lekker met de zitmaaier rondjes aan het draaien, in een luchtig T-shirtje. De opvangbakken moesten een paar keer leeggegooid worden, omdat het gras best wel hoog stond. Na ruim een uur was hij klaar met de zitmaaier, waarna hij met de kleine motormaaier nog een paar “moeilijke” stukjes maaide. Daarna kwam hij binnen voor een broodje en zei op dat moment, dat het misschien wel mooi weer was voor een korte wandeling. Daar had ik inderdaad ook wel zin in, alhoewel mijn rechterknie eigenlijk zei “Niet doen, Joke!” Die knie is namelijk gezwollen (vocht) na het “rennen en vliegen” van vorige week, alsmede van het extra traplopen én de uitjes die we gedaan hebben, zoals musea bezoekjes. Je gunt je dan immers geen rust. De wil om tóch even de zinnen te verzetten en te wandelen in de rustige bossen met dit mooie weer overwon.
Heiko reed ons even later naar een bekende plaats waar we de auto parkeerden. Alleen in plaats van rechts het bos in, gingen we nu links het bos in. Eens kijken wat dáár te zien is. Het bleek een goed onderhouden bos te zijn, waarbij de bomen tijdig waren uitgedund. Soms kom je bossen tegen die zwart zien als je er probeert doorheen te kijken. Dan staan de bomen véél te dicht op elkaar en komt er nagenoeg geen daglicht meer in het bos. Dat is uiteraard niet goed voor de ontwikkeling van de bomen. Het blijven dan dunne sprieten. In het stuk waar wij liepen was het ruimtelijk en konden de bomen die er stonden voldoende zonlicht absorberen. Op de grond groeiden veel blåbär-struiken, wat op zich weer een bevestiging is van het licht in het bos. We passeerden een aantal stroompjes die onder het pad doorliepen en aan onze andere kant verder stroomden. Ook zagen we alweer de nodige paddenstoelen staan, frambozenstruikjes en mooie kleine blauwe vlindertjes. De boomblauwtjes. En… hier staat heide al mooi in bloei!
Na ongeveer een half uurtje lopen zagen we aan onze linkerkant een soort oprijlaan van grote stenen. Zo´n oprijlaan, die je hier vaak bij de grote boerderijschuren ziet. Die schuren hebben twee verdiepingen en via een oprijlaan van grote keien en zand met gras kan de boer zijn gereedschap boven in de schuur rijden. We trokken de conclusie, dat hier vroeger een boerderij met schuur moet hebben gestaan. Totdat we dichterbij kwamen…
De “oprijlaan” liep namelijk naar een beekje, die ter plaatse iets van tweeënhalf tot drie meter breed was en aan de andere oever zagen we eenzelfde oprijlaan. Hier had blijkbaar eerder een bruggetje gelegen. Dit was een zijweg van ons wandelpad. De brug was zo te zien reeds vele jaren geleden ingestort en blijkbaar vond men het niet nodig om deze houten brug weer te repareren. Toen we aan de rand van de oprijlaan stonden om foto´s te maken van het beekje, zagen we links een groot ijzeren, waarschijnlijk niet te tillen, tandwiel.
We konden eruit opmaken, dat die verbonden was geweest met een lange ijzeren as, getuige de resten van een gebouwtje waar waarschijnlijk vroeger stroom werd opgewekt of een kleine watermolen moet hebben gestaan. Goh, leuk om dit te ontdekken én om te speculeren wat het geweest kan zijn. Na de nodige foto´s liepen we verder het brede zandpad op.
Daar zagen we dat we niet de enige wandelaars waren. Sterker nog: we waren één van de duizenden! En dan overdrijf ik nog niet eens. Op dezelfde zandweg liepen duizenden mieren heen en weer in een bepaald spoor waar ze niet van afweken. Een mini vierbaansweg, waar evenzoveel mieren naar het noorden, als naar het zuiden liepen. Vele tientallen meters liep die vierbaans mieren snelweg door. Tot aan een soort weilandje of iets wat het vroeger moet zijn geweest. Daar verdwenen de mieren in het hoge gras.
We ontdekten eveneens twee grote, lange roestige buizen in dat grasveldje. Hmmm… Wederom een mysterie: “Waar zijn die nu weer voor gebruikt?” Aan de andere kant van het grasveldje vonden we een ingestorte houten schuur. Zo te zien alleen verrotte planken van de zijkanten en het dak. Geen inhoud meer te ontdekken of iets waaruit je de functie van dat schuurtje kon afleiden. Tja, allemaal vergane glorie, allemaal geschiedenis.
In de tegenwoordige tijd vond Heiko nog meerdere vruchtjes. Naast de rijpe blåbär (bosbessen), de halon (frambozen) en de bosaardbeien stonden in dit stukje bos ook redelijk veel struikjes met rode besjes. Alleen niet “onze” rode besjes. En nee, we eten ze niet. We weten namelijk niet of ze giftig zijn. We hebben ooit in ons survival handboek, die we een paar jaar geleden van Sietse hebben gekregen, gelezen, dat er in het wild rode besjes groeien, die giftig zijn. Een handje vol is genoeg om iemand te doden. Die willen we niet! Daarom hield Heiko het bij de blåbär en framboos. Overigens kun je met een volle buik uit het bos komen: zoveel waren er nog wel!
Vanwege mijn knie was dat bouwvalletje het eindpunt van de wandeling en draaiden we ons om, om weer terug richting de auto te lopen. Nog even een knuffel voor een hele oude, gróte boom, een mierennest op een boomstam bewonderen en daarna verlieten we dit mooie stukje natuur. Het was een hele leuke wandeling, onder perfecte omstandigheden qua weer en opnieuw werden we verrast, door iets wat iemand in de natuur had achtergelaten. Het is gek, maar bij bijna elke wandeling komen we wel iets tegen: een elandskelet, een oude uitgebrande auto, een lokale mini stortplaats met ramen en kozijnen en dit keer ook nog een tas… Wat volgt de volgende keer? Elke wandeling geeft eigenlijk wel een verrassing.
Eenmaal weer thuis was het uiteraard koffietijd! Op het terras, want de zon scheen nog steeds en daar willen we dan zo lang mogelijk van genieten. De vitamine-D die we van de zon krijgen helpt ons hopelijk straks gezond en fit de winter door. Na de koffie ging Heiko nog even verder met de kantstenen langs de oprit. Het eerste rechte stuk was klaar en nu ging hij “het bochtje om”, richting het huis. Hij wil graag zoveel mogelijk doen de komende dagen, want een nieuwe periode met regen is onderweg. Daarvoor zou hij het graag willen afmaken. In ieder geval deze kant en de andere kant van de oprit. Tot de dikke kei, ongeveer vijf tot zes meter voor de auto (op de foto hieronder).
Het ging vanmiddag weer voortvarend. Met uitzondering van het vinden van een hele dikke kei…. Die lag vanzelfsprekend precies in de lijn van de scheiding tussen het gras en het grind. Exact op de plaats waar de volgende kantsteen zou moeten komen te liggen. Dat ding verwijderen kostte Heiko behoorlijk moeite en zweetdruppels. Voor de rest ging het heel mooi. Zo mooi, dat ik hem op een gegeven moment vroeg hoe lang hij nog door wilde gaan. Het was inmiddels zeven uur. Daar schrok hij van en liet meteen alles uit zijn handen vallen. Even douchen en aan tafel. Op dat moment was er nog slechts één kantsteen die gelegd moest worden. Toch was het de hoogste tijd voor het warm eten en zeer zeker tijd om te stoppen. Morgen is er weer een dag. Rome is niet in een dag gebouwd. Ödarp ook niet.