We hadden net ons broodje op, toen ik even naar buiten keek. Op dat moment zag ik een “vreemde vogel” in de seringenboom zitten. Snel de fotocamera gepakt en een paar plaatjes geschoten. Inmiddels zat hij in een boom, aan de andere kant van de oprit, maar kon ik hem nog redelijk op de gevoelige , digitale plaat vastleggen. Het was een appelvink! Die hebben we hier nog niet eerder gezien. Met zijn bovengemiddelde formaat en sterke snavel, is de appelvink de krachtpatser onder de vinken. Wist je, dat hij met zijn snavel een drukkracht van 50 kilogram kan uitoefenen? Een kersenpit is daarmee moeiteloos gekraakt. De soort is schuw en waakzaam en brengt het grootste deel van de tijd hoog in grote bomen door. Zijn verborgen gedrag en onopvallende geluid maken de appelvink al met al vrij moeilijk waarneembaar. Deze forse vinkachtige heeft een kegelvormige snavel, een dikke kop en een “stierennek”.
Het verenkleed van de appelvink is overwegend roestbruin, echter met veel accenten. Brede witte vleugelstrepen en aan de korte staart zit een witte eindband en de rug en vleugels zijn donkerbruin. Opvallend zijn de diepblauwe, gekrulde toppen van een deel van de slagpennen. Ook de snavel van de mannelijke appelvink verkleurt naar staalblauw als het voorjaar eraan komt. Het favoriete voedsel van appelvinken bestaat uit zaden van verschillende kersensoorten en bomen als de Spaanse aak en haagbeuk. De zaden van de Spaanse aak zijn namelijk zeer olierijk en geven de appelvinken veel energie. Ze zijn bovendien eenvoudig te kraken. De zaden worden het liefst gegeten als ze nog in de bomen hangen, maar appelvinken zoeken ze ook op tussen het gevallen blad op de grond. Soms komen appelvinken op voertafels met zonnebloempitten. En laten wij nou geen van twee in onze tuin hebben! Toch vereerde dit mannetje appelvink ons met een bezoekje. Bedankt!
Gisteren reed ik even met Heiko mee naar Frinnaryd. Op zich even leuk, dat je eens een andere route rijdt. Hoewel Heiko deze weg inmiddels wel kan dromen. Hij heeft uitgerekend, dat hij ongeveer 25 (!) keer naar en van Frinnaryd is gereden. Elke keer leeg heen en met een gevulde aanhanger met zand terug. De wegen kwamen mij ook beslist niet onbekend voor, want eveneens in die omgeving rijden we graag eens een rondje. Zoals gezegd, was het jammer genoeg gisteren niet zó super en dat kwam met name door het slechte weer. Donkere wolken aan de hemel en toch nog heel af en toe even de zon! Wanneer dat het geval was en de zon ook nog tegen die donkere wolken scheen, werden ze bijna zwart! Dat daar regen in zat was ons al wel duidelijk.
Of koeien zoiets doorhebben? Eigenlijk geen idee. Wat ik wel weet is, dat we een hele kudde witte koeien zagen. Waarschijnlijk van het ras Charolais, die zijn naam inderdaad aan de gelijknamige regio in Frankrijk te danken heeft. Het waren een paar “gezinnen”: ouders en kalveren. Mooi om ze weer in de wei te zien. Of de zwart- en roodbonte koeien, die een eindje verderop stonden, daar ook zo blij mee waren? Inmiddels was het namelijk gaan regenen en deze dieren probeerden hiervoor daadwerkelijk te schuilen! Helaas voor ze gaven de kleine boompjes totaal geen bescherming tegen de regen! Welk ras dit was? Ik denk de Holstein Friesian. Dat zouden ze in Nederland zijn, maar of ze die hier ook hebben?
Niets is zo veranderlijk als het weer… Even later reden we langs het meer Söljen en het was net weer droog. Daardoor konden we van het mooie uitzicht genieten en van de prachtige waterhyacinten! De lilakleurige bloemen van deze plant lijken op de bloemen van een hyacint, maar daarbij houdt meteen iedere gelijkenis op. Deze drijvende waterplant bloeit in de maanden mei tot juli. De waterhyacint is afkomstig uit Zuid-Amerika, waar de plant hele delen van watergangen in het Amazonegebied kan bedekken, als een groene deken. De bladvoet van de waterhyacint is opgezwollen tot een sponsachtig kussen, waardoor het veel drijfvermogen heeft gekregen. Aan het einde van het seizoen sterft de hyacint af, omdat ze niet winterhard is. Maar hoe kan het dan, dat dit meer een dergelijk groot vlak met deze planten heeft? Die heeft men er vast en zeker niet geplant. Toch? Het lijkt schitterend!
Heiko was vandaag in drie verschillende tuinen in Tranås te vinden. Eerst moesten er in een voortuin van een appartementencomplex een paar oude stronken van een heg uitgegraven worden en afgevoerd worden naar de stort. Dat werd uiteindelijk een aanhangwagen vol met stronken en onkruid. Samen met collega Henke kostte dat twee uur. Gelukkig zaten deze stronken met hun lange wortels niet zo verschrikkelijk vast. Soms zit het mee, soms zit het tegen. Deze keer zat het dus mee. Nadat de aanhanger geleegd was, was het tijd voor frukost, ontbijt. Daar vertelde Örtengren, dat ze na het ontbijt een heg moesten knippen. Oké! Heggenschaar mee, aspen (schone benzine), hark en aanhangwagen. Daarna achter Örtengren aan, naar de “plek des onheils”. De eigenaar was aanwezig en zou meehelpen opruimen.
Eveneens had de man een aanhanger achter de auto klaarstaan, om ook een ritje naar de stort te kunnen maken met het tuinafval. Het was de bedoeling, dat de heg smaller werd en lager. Maar dan ook reëel smaller en lager! Aan de binnenzijde knipte Heiko ongeveer 30 centimeter weg en aan de buitenzijde zo´n 10 centimeter. De bovenkant ging met ruim 40 centimeter omlaag! Al met al een hele hoop afval en de aanhanger van Örtengren, zonder opzetstukken, was dan ook snel vol. Gelukkig bevatte de aanhanger van de eigenaar wel opzetstukken en kon die in een keer veel meer meenemen. Vooraf hadden ze gedacht, dat ze een groot deel van de rest van de dag met die heg bezig zouden zijn, maar dat viel enorm mee. Na twee uur was de klus al geklaard! Na de middag gingen ze nog een keer samen op pad, om bij een oudere dame de grindtegels van het stoepje schoon te spuiten met de hogedrukspuit en om onkruid te wieden. Waaronder het bekende zevenblad. Al met al zijn er weer drie hele tevreden klanten in Tranås te vinden en daar doen ze het voor.
Omdat de laatste klus in Tranås tot drie uur duurde en er nog slechts een uurtje over was, besloten ze om geen nieuwe klus meer op te pakken. Morgen is er weer een dag. Zodoende was Heiko op tijd in huis en konden we samen een kop koffie nuttigen op de veranda. Daar was het lekker warm, vanwege de zon die vanuit het zuidwesten de veranda verwarmde. Het was een heerlijke dag vandaag. Voorlopig de laatste, volgens de voorspellers. De rest van de week komt er veel regen en toen spraken we over het gras. Dat groeit op dit moment erg snel en als het de komende week zo nat wordt, is het haast niet te maaien. Ondertussen groeit het wel gewoon door. Zeker mede dankzij de gestrooide kunstmest. We kwamen tot de conclusie, dat het verstandig was om het gras vandaag nog even te maaien. Zodoende ging Heiko na de koffie met de zitmaaier in het rond. Drie keer moest hij de overvolle gras-opvangbakken legen. Het maaien was duidelijk geen overbodige luxe. Anderhalf uur later was hij daarmee klaar en had ik ondertussen het eten klaar. Rijst met kip in pindasaus en boontjes erbij. Heerlijk!
Na het eten wilde Heiko nog even de kantjes knippen en de heuvel (met daaronder de waterzuivering van ons rioolwater) trimmen. Het gras en onkruid wat daarop stond was al even enthousiast gegroeid als het gras met de kunstmest. Wat kan dat snel groeien zeg! Het is een vervelend klusje, omdat het allemaal zo schuin loopt. Wanneer je bovenop staat, moet je met een hand, met daarin de trimmer, vooroverbuigen, om de trimmer langs het onkruid te laten gaan. En dat verneem je binnen de kortste keren flink in de armspieren! Al met al werd het na achten toen hij binnenkwam, maar de tuin ligt er nu in ieder geval weer netjes bij. Laat de regen maar komen! Nou ja, liever niet natuurlijk…
Zweden is een van de besten in vaccineren! Ondanks vernietigende kritiek heeft Zweden nu een van de hoogste vaccinatiegraad in heel Europa. Zelfs hoger dan in Denemarken en Noorwegen, terwijl het sterftecijfer hier nog steeds relatief laag is. Volgens een deskundige komt dit, doordat men het vaccineren goed heeft georganiseerd en dat we in Zweden een hoge vaccinatiebereidheid hebben. Dat er dus veel mensen zijn die zich laten inenten. De vaccins die in Zweden worden gebruikt, worden in twee doses gegeven. Daarbij wordt de eerste als de belangrijkste beschouwd, aangezien deze bescherming biedt tegen ernstige ziekte, ziekenhuisopname en overlijden. Volgens de laatste cijfers van het European Infection Control Agency ECDC (19 mei) heeft 40,4 procent van de Zweedse bevolking, 18 jaar of ouder, nu minstens één dosis vaccin gekregen.
Nederland staat nagenoeg op één lijn met Zweden. De twee eilandstaten IJsland en Malta hebben de vaccinatiegraad van 50 procent gepasseerd, waar nu 52,4 en 57,4 procent hun eerste dosis hebben gekregen. Men denkt, dat dit zo hoog is, omdat geografie van groot belang is. Er zit een zekere vertraging in de berichtgeving, maar dit bericht maakt het duidelijk, dat het beeld dat Zweden opmerkelijk langzamer zou zijn dan andere landen, simpelweg niet waar is. In Zweden hebben oude en zieke mensen voorrang gekregen, boven jonge en gezonde mensen. En er is meer verschil, want in Duitsland zijn er bijvoorbeeld zes fasen. Daar zijn bepaalde beroepsgroepen, zoals brandweerlieden en politie, eerder ingeënt dan het grote publiek. In Zweden wijst alles erop, dat de regio’s hun missie hebben uitgevoerd en alle inwoners “van bovenaf” zijn ingeënt. Daarbij waren de verpleeghuizen de eerste van allemaal en hoogstwaarschijnlijk is dat de reden, waardoor het aantal mensen dat stierf door covid-19 snel afnam.